Het wijzigen van de grondwet

Met verbazing las ik over de gebrekkige deelname aan het proces van herziening van de grondwet. Niet het gebrek aan deelname verbaasde mij, maar de insteek van de voorzitter van de commissie welke de aanbevelingen over die herziening moet doen. Die insteek laat weer eens duidelijk zien dat er een verschil is tussen het verschaffen van een juridische grond aan een democratie en het daadwerkelijk verwezenlijken van een democratie door democratisch te handelen.
Aan het invoeren van een nieuwe grondwet moeten brede participatie, een diepgaande discussie en een referendum vooraf gaan. De enige berichtgeving naar de samenleving vanuit de commissie die ik mij kan heugen werd op 28 augustus 2012 geplaatst met de mededeling dat bepaalde organisaties en personen een uitnodiging voor een hoorzitting zouden ontvangen en dat diegenen die geen uitnodiging zouden ontvangen suggesties konden doen via e-mail. Dit bericht kwam 14 maanden na de installatie van de commissie. Degenen die geen uitnodiging zouden ontvangen hadden volgens dit bericht maar drie weken de gelegenheid om te reageren. Welke organisaties en personen een uitnodiging zouden ontvangen, werd overigens niet vermeld. Nu zijn we twee maanden verder en komt de voorzitter aan het woord in De Ware Tijd en deelt mee dat (de voorzitter van) de commissie niet meer open staat voor de inbreng van de samenleving en de commissie op het punt staat haar advies uit te brengen aan het staatshoofd.
In democratisch opzicht is de gang van zaken rond dit advies onacceptabel. De commissie is ernstig tekort geschoten in het betrekken van de samenleving bij de totstandkoming van dit advies. Zij is tekort geschoten in het informeren van de samenleving over de inhoud van en het tijdschema voor haar voorgenomen werkzaamheden en verloop van haar werkzaamheden. Het komt in enkele opzichten overeen met het bekendmaken van een vergadering aan een commissaris van een bedrijf enkele minuten voordat die aanvangt. Men kan toch echt niet beweren dat de commissaris dan betrokken wordt bij een besluit. Tijdige, volledige en relevante informatie is essentieel voor reële en effectieve participatie.
De commissie diende en dient in het proces naar invoering van een nieuwe grondwet een proactieve speler te zijn. Met andere woorden, de commissie moest niet 16 maanden lang achter een bureau zitten en de laatste drie weken daarvan wachtend op een e-mail van een burger. Het moest zich in een vroeg stadium ingespannen hebben om te komen tot die brede participatie en diepgaande discussie. Het moest een proces opzetten waaruit blijkt dat de suggesties van een burger werkelijk overwogen zouden worden. Is dat niet geval, dan heeft de burger ook geen reden om zich in te spannen om te reageren. Misschien ligt in dit laatste wel een belangrijke oorzaak van de gebrekkige deelname. De commissie moet dus niet alleen de burger de gebrekkige deelname aanrekenen, maar ook zichzelf. Ik roep de commissie op om alsnog de samenleving erbij te betrekken.
N. Yang
 

error: Kopiëren mag niet!