Het ware debat is uitgebleven

dblogoTijdens de recentelijk gehouden debatten is vaker gewezen op de noodzaak tot samenwerken in ons land. Ook tijdens het economische debat, georganiseerd door de VES, heeft een aanwezige de opmerking gemaakt dat wij in ons land het probleem hebben niet met elkaar te kunnen samenwerken. Deze kritische noot had juist het hoofdthema van alle debatten moeten zijn. Direct daaraan gekoppeld zou de rampzalige aandoening van een totaal verkeerde opvatting over de begrippen ‘politiek’ en ‘politieke partijen’ moeten volgen. Tal van goede suggesties voor de nationale ontwikkeling zijn gedaan in de kennelijke veronderstelling dat de grond daarvoor verder wel bouwrijp is, terwijl wij terdege beseffen dat het met de bestaande opvattingen over ‘politiek’ als institutie volkomen verkeerd zit. De harde receptuur voor verbetering is voortdurend aangedragen, terwijl de zachte recepten die met het menselijke gedrag van doen hebben, niet interessant leken te zijn. Politiek is handelswaar in Suriname. Politiek en rijk worden, zijn trouwe bondgenoten. De woorden van de zwerver dat hij honger heeft kunnen eerder voor waarheid worden genomen dan uitlatingen van politici over hun beste bedoelingen met het volk. Hebben de ‘huis-aan-huis’ bezoekers de burgers ook gevraagd hoe zij over politici anno 2015 denken? Zo ja, mogen wij de antwoorden ook weten? Tijdens het VES-debat is door een econoom de opmerking gemaakt dat Suriname gebrek heeft aan managers. Voor publieke organisaties is dat geen probleem, aangezien functievereisten en bekwaamheden veelal geen rol van betekenis meer spelen om beleidsambtenaar op departementen te worden. Als nagegaan wordt met welk gemak personen zich thans adviseur of consultant in de publieke sector kunnen noemen, kan de vraag gesteld worden of bescherming van beroepen en regels voor beroepsaanduidingen in ons land nog aandacht heeft. De stelling dat Suriname geen leiders, maar managers nodig heeft gaat in zoverre mank dat het onderscheid tussen deze twee hoedanigheden in de praktijk steeds minder betekenis krijgt. Dezelfde persoon die richting dient te geven aan het functioneren van een arbeidsorganisatie of aan een leefgemeenschap dient, afhankelijk van het ontwikkelingsstadium of zekere omstandigheden van de organisatie of van de groep, afwisselend de nodige nadruk te leggen op zijn positie als manager of als leider. Niet het masterplan als technisch document, niet het ontwikkelings- of urgentieplan, maar de bereidheid tot veranderen als politicus, als partijleider, als ambtenaar of bedrijfswerker, als leerkracht of professor, als ouder of verzorger, als vakbondswerker, ga zo maar verder, is de basis voor succes van onze maatschappij. Stephen Covey, een gewezen beroemdheid, zegt in zijn boek: ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’. ‘Onze veranderingen moeten beginnen bij het veranderen van onze basisparadigma’s’. Zou hij hiermede ook de grondhouding bedoeld hebben? Alleszins. In het gemeenschapsleven spelen voorbeeldfiguren een voorname rol. Begin niet met resocialisatie van gedetineerden en met heropvoeding van jeugdige zondaars, terwijl zij die richting moeten geven aan het volk zelf knoeien, liegen, misleiden, stelen, oneerlijk en onbetrouwbaar zijn. Het voorbeeldgedrag van politici is thans zo slecht dat wij, alle conferenties, congressen, debatten, seminars en workshops ten spijt, geen zicht op vooruitgang zullen kunnen hebben zolang deze negatieve vertoningen niet radicaal een halt wordt toegeroepen.
Wie zal de kar trekken?
Waar het Surinaamse volk reeds bijkans 40 jaren naar uitkijkt, zijn geloofwaardige politici, eerlijke beleidsmakers en integere volksvertegenwoordigers. Bovenal een president als boegbeeld, aan wiens optreden telkens gedurende vijf jaren lang met trots kan worden gerefereerd. Wat wij nu hebben, is niet wat het wezen moet. Een regeringsleider die misschien de beste bedoelingen heeft, maar nadeel ondervindt van onbekwaamheid en onoprechtheid vanuit delen van zijn politieke entourage. Het gepresenteerde alternatief voor het presidentschap is ook ongeschikt, omdat leiderschap over een multiraciale en multiculturele samenleving geen eenvoudige opgave is, en niet is weggelegd voor iemand die door zelfoverschatting en afstandelijk gedrag wordt gekenmerkt. Iemand die omwille van macht een corruptiegrootheid omarmt. Een andere beroemdheid, Robert E. Quinn, vestigt in zijn boek: ‘Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur’ nadrukkelijk de aandacht erop dat giganten als Coca-Cola, Disney, General Electric, Microsoft, Toyota en Sony hun grote successen niet in de eerste plaats danken aan strategieën, doordachte plannen, concurrentiekracht of marktaandeel, doch aan het voortreffelijke arbeidsklimaat in hun organisatie, dus aan de cultuur. En juist deze basisconditie voor een betere samenleving is geen nadrukkelijk thema geweest in het publieke debat. Het is nooit te laat om ook enkele ervaren sociologen, politicologen en veranderkundigen alsnog publiekelijk aan het woord te laten over de primaire voorwaarde voor nationaal succes: een andere, moderne grondhouding van leiders van politieke organisaties, van volksvertegenwoordigers en van bewindspersonen. De ware openbare leerlessen middels het echte debat moeten ooit nog volgen. Het finale drierondendebat tussen de twee ultieme presidentskandidaten, zonder inmenging van het publiek, is jammer genoeg ook nu weer uitgebleven. Het nieuw gepresenteerde talent kon daardoor niet op zijn natuurlijke zegeningen beoordeeld worden. Dat is jammer.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!