Het mysterie van de subsidies aan de rijstsector

De voorzitter van de padie boerenassociatie is hevig verontwaardigd omdat volgens een rapport van de Inter Amerikaanse ontwikkelingsbank IADB de Surinaamse overheid de landbouwsector in het bijzonder de rijstsector zou subsidiëren. Dit moet hij begrepen hebben uit de pers. Het rapport getiteld “Agricultural Sector Support in Suriname 2016 Report” derde versie, is goed beschouwd niet bedoeld voor simpele mensen, ook niet voor simpele journalisten, nog minder voor simpele economen. De OECD, de club van rijke landen, die heeft instrumenten ontwikkeld om na te gaan in welke mate overheden van de rijke landen maar ook van derdewereldlanden hun economie in het bijzonder de landbouwsector ondersteunen. Zij maken daarbij gebruik van de Producer Support Estimate Methodology (PSE), een methode om de ondersteuning door de overheid van bijvoorbeeld de landbouwsector te kunnen meten. Support is niet hetzelfde als subsidie, maar kan ook de vorm van subsidie aannemen. De methode is tamelijk simpel, als de marktprijs van een product hoger is dan de wereldmarktprijs, dan is er sprake van consumentensupport aan de producenten. Als de marktprijs van een product lager is dan de wereldmarktprijs, dan subsidieert als het ware de producent de consument. De methode werkt echter alleen als voldaan is aan een aantal voorwaarden. De wisselkoers moet bijvoorbeeld marktconform zijn. Maar vooral ook de structuur van de Surinaamse economie die in 75 jaar niet fundamenteel veranderd is maakt het praktisch onmogelijk om producenten dan wel consumentensupport op deze wijze adequaat te kunnen meten. Suriname is een hoge kosten lage productiviteit economie. De koopkracht van de Surinaamse munt is laag, 100 Surinaamse dollar omgewisseld in euro’s heeft een veel grotere koopkracht in de EU, je koopt er veel meer mee.
De consultants zijn tamelijk slordig omgegaan met de inkadering van een dergelijk mechanisme binnen de Surinaamse context. Alles wat de overheid op haar begroting heeft en welke enigszins ten goede zou moeten komen aan de landbouwsector wordt aangemerkt als support. Dus de loyalisten op diverse instituten althans de financiering daarvan wordt ook aangemerkt als support van de landbouwsector. De consultants hebben vermoedelijk niet door dat een groot deel van de begrotingen gebruikt worden om deze politieke loyalisten te financieren. Men heeft geen gebruik gemaakt van realisaties, immers die cijfers zijn meestal nooit of pas na een aantal jaren beschikbaar. Verder hebben de consultants niet gekeken naar de effectiviteit, efficiëntie en productiviteit van hun geconstateerde support aan de landbouwsector. Een bedrag op het budget betekent nog niet dat het bedrag werkelijk besteed wordt aan de sector.
In de Surinaamse praktijk blijft in dit soort gevallen de realisatie vaak uit, het enige wat voorrang geniet is de uitbetaling van de lonen van de ambtenaren.
Waar de overheid faalt om de landbouw te ondersteunen bemerken we in het geval van de rijstsector dat de rijstexporteurs bijdragen aan het in stand houden van ADRON. Ik ben degene geweest tezamen met de EU die de financiering van ADRON en de oprichting ervan mogelijk heeft gemaakt. Het was echter nooit de bedoeling dat de exporteurs zouden moeten bijdragen aan het in stand houden van deze mensen op het Ministerie van LVV.
De voorzitter van de padie boerenassociatie kan echter gerust zijn. Het rapport is duidelijk de rijstsector geniet geen markt ondersteuning, er is geen producentensupport voor de rijstsector, wat betekent dat de prijs op de markt de reële gemaakte kosten weergeven. Dat is ook het geval voor de meeste zo niet alle landbouwproducten. De consultants laten hier steken vallen omdat ze niet weten hoe de markt voor agrarische producten in Suriname werkt. Ze hebben niet door hoe etniciteit in de economie doorwerkt, bescherming van de landbouwsector daar waar mensen met glad haar die op mij lijken werken, is praktisch onmogelijk, het is niet politiek correct. Bescherming van de zogenaamde landbouw in het binnenland, roofbouw dan wel shifting cultivation, geniet wel ondersteuning bijvoorbeeld via ondersteuning van de cassave sector. Dat is namelijk wel politiek correct.
Uit het rapport blijkt ook dat sectoren als de cassavesector meer ondersteuning gehad hebben van de overheid terwijl die sector van marginale betekenis is voor de Surinaamse economie. Alleen maar omdat afro Surinamers graag cassave telen heeft die sector veel ondersteuning gehad. Cassave echter is een laagwaardig product met een heel laag eiwitgehalte en met kans op cyanidevergiftiging. Het wordt doorgaans internationaal als veevoeder gebruikt. Het gehele cassave project is mislukt. Door onkunde en mismanagement.
Effective Rate of Protection (ERP) de effectieve bescherming wordt gecalculeerd voor een aantal sectoren, rijst, bananen en kip. Ik heb echter mijn twijfels over de cijfers, men komt tot de conclusie dat de rijst en bananensector beschermde sectoren zijn. Om zo iets vast te kunnen stellen is een calculatie met schaduwprijzen noodzakelijk bijvoorbeeld met de door Monk en Pearson ontwikkelde policy analysis matrix, maar er wordt geen enkele calculatie gepresenteerd. Zelfs de Wereldbank in haar in het jaar 2017 verschenen rapport getiteld “Suriname sector competitiveness analysis”, geeft geen detailanalyse voor de keuze van de diverse sectoren waarin bij voorkeur geïnvesteerd zal moeten worden. De keuze van de sectoren roept daarom dan ook bij mij vragen op. Ik heb ervaring in haast alle sectoren in Suriname, en weet op basis van ervaring en op basis van gedegen haalbaarheidsstudies welke sectoren rendabel zijn en welke niet, welke sectoren een bijdrage leveren aan het nationaal inkomen en welke niet, wat de risico’s zijn van de sectoren, wat de potenties op korte en middellange termijn zijn, etc. Zo zijn bijvoorbeeld alle sectoren die afhankelijk zijn van importvoeder, sectoren met een zwakke concurrentiekracht wat ook in beide rapporten geconstateerd wordt voor met name de pluimveesector. Echter ook de aquacultuur en de cassavesector zijn sectoren met een lage concurrentiekracht. Ik heb indertijd alle aquacultuur projecten bij de NOB afgevoerd.
Onze beleidsmakers zijn duidelijk onwetend op het vlak van economisch management. Men weigert lokale deskundigheid in te huren. Men gelooft in het fabeltje dat buitenlandse organisaties Suriname gaan komen ontwikkelen en opbouwen.
Zonder een gedegen technisch economische studie heb je geen enkel inzicht in de materie. Daarom mislukt alles. Uit het hoofd management, uit het hoofd investeren, dat is iets voor mensen in de prehistorie. Pikant is dat beide rapporten zich zorgen maken over ons bos en de bosbewoners. Zo mag volgens de consultants geen bos gekapt worden voor de oliepalm. De consultants weten niet dat de Chinezen en de bosbewoners a la dol het bos kaal kappen, dat krijg je met blanken die behept zijn met het arme negertjescomplex. Intussen hebben de bosbewoners bijkans meer dan een half miljoen hectare (500.000, HA) maagdelijk bos vernietigd voor hun zogenaamde kostgrond en voor hun goudwinning dat is voor levensonderhoud van minder dan 50.000 mensen. Dan nog moeten ze het hebben van voedsel uit de kustvlakte, daar waar men met 60.000 ha voedsel verbouwt voor meer dan een half miljoen mensen en voor de export. De hypocrisie van de consultants van de Wereldbank en van de OECD is treffend neokoloniaal, immers men heeft hun eigen bossen kaal gekapt, daarna is men meer dan 20 miljoen mensen gaan uitmoorden op drie continenten, heeft 12 miljoen Afrikanen tot slaaf gemaakt, en heeft drie continenten veroverd (en dus gestolen) op de gekleurde volkeren, en dan nog heeft men niet genoeg. Ze weigeren om te betalen voor de door onze bossen geproduceerde zuurstof, maar we moeten de bossen intact laten voor hun.
Richard B. Kalloe

error: Kopiëren mag niet!