Goed gesprek met Nederlandse ambassade over massagraf 1902

Twee weken geleden was er een goed gesprek tussen de Nederlandse ambassade in Suriname en het bestuur van de Stichting Hindoestaanse Immigratie (SHI). Dit vertelt het lid van het archeologisch onderzoeksteam op Mariënburg, Benjamin Mitrasingh, aan Dagblad Suriname. De SHI is de initiatiefnemer en de projectdrager van het onderzoek naar het massagraf van 1902 op Mariënburg. De SHI zou haar ontevredenheid hebben uitgesproken over de houding van de Nederlandse ambassade ten opzichte van het archeologisch onderzoek naar het massagraf. Tegenover de onderzoekers is de Nederlandse ambassade altijd heel aardig geweest, maar daar bleef het ook bij, vertelt archeoloog Mitrasingh. Zo werd er een schamel bedrag vrijgemaakt voor de Nederlandse archeologe Roena van Ams, die ook zou meehelpen op Mariënburg. Er werd voor haar gekozen, omdat zij half Surinaamse is, het culturele leven in Suriname redelijk goed kent en ook omdat zij het computer tekenprogramma ‘Autocad’ goed beheerst, aldus Mitrasingh. Met dit programma zou het archeologisch onderzoek naar het massagraf op Mariënburg mede worden vastgelegd. Alle geschreven bronnen zouden volgens enkele onderzoekers zich nog moeten bevinden in het archief van de Nederlandsche Handel Maatschappij (NHM) in Nederland.
De voorbereiding van dit onderzoek kwam echter door een reeks van redenen maar moeilijk op gang. Zaken als geen goede velduitrusting, geen kantoorruimte en ook en vooral de enorme tegenwerking en onwil van de kant van de ‘projectdrager’ van de verlaten en leeggeroofde suikeronderneming Mariënburg speelden een rol, geeft Mitrasingh aan. Daarnaast hebben wij het onbegrip van de Surinaamse kant zoals vanuit het Minov, de Nationale Unesco Commissie Suriname (NUCS) en ook vanuit de kant van de lokale overheidsinstellingen in het district Commewijne zelf, die het veldonderzoek enorm vertragen. ‘Ook het Surinaamse particuliere bedrijfsleven kwam niet verder dan vanaf een afstand zijn sympathie betuigen voor dit ‘geweldig nationaal onderzoek’, aldus Mitrasingh. De Nederlanders hadden op 30 juli 1902 de ‘opstandelingen’ op Mariënburg doodgeschoten en ook daar in een massagraf begraven. Ook het liefdesleven en de buitenechtelijke kinderen van het slachtoffer, de plantagedirecteur James Mavor, moeten in de archieven van de NHM in Nederland voorkomen, meent Mitrasingh. De SHI verwacht van de Nederlandse overheid veel meer begrip en ondersteuning voor het zoekwerk naar het massagraf van 1902 op Mariënburg, dan tot nu toe is gebleken.
Farzana Abdoel

error: Kopiëren mag niet!