Girjasing: ‘Volkslied ook meertalig maken’

1Girjasing Volkslied ook meertalig makenElk jaar wordt door de Unesco op 21 februari de ‘Internationale Dag van de Moedertaal’ herdacht. Deze dag staat in het teken van de taalkundige en culturele diversiteit en de meertaligheid. Voor de Unesco zijn talen het instrument om het culturele erfgoed levend te houden. Door de moedertaal in ere te houden, blijft de taalkundige en culturele traditie bestaan en wordt men zich meer bewust van de verschillen tussen de diverse mensengroepen. Dit zou leiden tot meer begrip.
De Henri Frans de Ziel Stichting wenst deze dag met 5 basis- en voj-scholen te vieren in de districten Marowijne, Brokopondo, Wanica, Nickerie en Paramaribo. Er zullen taalgroepen door de leerlingen gevormd worden, die een door kinderboekenschrijfster Hilli Arduin ontworpen tekst in het Surinaams-Nederlands zullen moeten vertalen naar een van de Surinaamse talen (Inheemse talen, Sarnami, Surinaams-Javaans, Sranan en de marrontalen).
Taal en cultuur spelen een grote rol in leerprocessen, vooral van kinderen. Daarom is het een bijzonder grote uitdaging om een efficiënt onderwijssysteem op maat te ontwerpen voor de multi-etnische, multiculturele en veeltalige Surinaamse samenleving. Het gaat hierbij vooral om sleutelaspecten in het onderwijs, zoals de opleiding en selectie van onderwijsgevenden, de onderwijsmethoden en curricula, waaronder de instructietaal, leermiddelen/boeken, en de kwaliteitsbeheersingssystemen. Volgens parlementariër Sheilendra Girjasing is dit een niet te ondersneeuwen belangrijke dag. Hij complimenteert de organisatie voor haar gewilde inspanning. Girjasing gaat echter een stapje verder met het voorstel dat de meertaligheid in Suriname, ook in ons volkslied te merken moet zijn.
Hij vindt het jammer dat het volkslief in maar twee talen gezongen mag worden, terwijl er veel meer talen gesproken worden. “Wij moeten het volkslied in verschillende hier ter lande gesproken talen zingen”, stelt de politicus. Hij noemt hierbij als voorbeelden de talen ‘Indiaans, Nederlands, Sranantongo, Bhasa en Sarnami’. “Dan hebben wij de grootste groepen gedekt die in eigen taal hun volkslied mogen zingen”, meent Girjasing. De Chinese groep is hij niet vergeten. Hij vraagt er wel rekening mee te houden dat een groot deel van de Chinezen geen binding heeft met het land.
De krant vroeg Girjasing als dit idee niet juist averechts zal werken en meer verdeeldheid zal creëren. Dit, vooral gezien critici nu al de ideale eenheid missen in Suriname. “Absoluut niet. Je kunt je pas één voelen als je één bent. Als die eenheid mij wordt opgedrongen, hoe voel ik me dan? Hoeveel mensen praten Nederlands of Sranantongo? De wetenschap zegt: ‘benader de man in zijn eigen taal’.” Hij denkt dat hiermee juist de saamhorigheid binnen de Surinaamse gemeenschap zal groeien.
Het Surinaams volkslied, zoals wij dat nu kennen, werd op 8 december 1959 officieel aangekondigd in het Gouvernementsblad van Suriname. Het volkslied trad in werking op 15 december 1959. Aan de tekst van de Landsverordening kun je zien dat Suriname toen nog volop een kolonie van Nederland was, de aankondiging begint met ‘In naam der koningin’.
In de Landsverordening (No. 106) van 8 december 1959 tot vaststelling van het volkslied van Suriname is in artikel 1 opgenomen: ‘Het volkslied van Suriname is het uit twee coupletten bestaande lied, waarvan de melodie en de tekst zijn opgenomen in de bijlage van deze landsverordening’. Artikel 2 schrijft voorts: ‘Wanneer het volkslied van Suriname in het openbaar ten gehore wordt gebracht, is een ieder gehouden daarbij de ten aanzien van een volkslied passende eerbied te betonen’. De wet typeert volgens Girjasing de geest (van dominantie) van toentertijd. “Het is helemaal achterhaald”, aldus Girjasing.
In Suriname wordt een aantal talen gebezigd, te weten Inheemse talen, Aziatische talen en Afro-Surinaamse talen en andere talen. Volgens de Definitieve Resultaten Achtste Algemene Volkstelling door het Algemeen Bureau voor de Statistieken (2012) is de samenstelling van het Surinaams volk naar etniciteit als volgt: Hindoestaan 148,443, Marron 117,567, Creool 84,933 15.7, Javaan 73,975, gemengd 72,340, andere 40,985 en onbekend 3,395. Deze vormen een bevolking van in totaal taal 541,638 die in voornoemde groepen van talen vallen.
De aanleiding om de ‘Internationale Dag van de Moedertaal’ op 21 februari te vieren, zijn de rellen in 1952 toen diverse studenten omkwamen tijdens demonstraties om het Bengaals, de zesde taal van de wereld, erkend te krijgen als een officiële taal van Pakistan. Pakistan bestond toen uit Oost- en West-Pakistan, het huidige Bangladesh en het huidige Pakistan. De regering had gesteld dat uitsluitend het Urdu de taal van Pakistan was. De ‘Internationale Dag van de Moedertaal’ werd voor het eerst in 2000 gevierd. Het communiqué dat hiertoe opriep, meldde dat er bijna 6000 talen zijn.
Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!