Gelijkheidsbeginsel geldt niet voor leraren

De groeiende ontevredenheid van de leerkrachten is weer een feit. Voor degenen die de geschiedenis van stakingen en arbeidsonrust van nabij volgen, is deze ontevredenheid geen verrassing, eerder het uitkomen van een te voorspellen verwachting. Er is decennialang een tweedeling geweest onder de ambtenaren die tot op de dag van vandaag voortduurt: de leraren en de rest van de ambtenaren. Was de vereniging van hoger kader nog een feit, dan was de tweedeling wellicht anders afgelopen. De leerkrachten beschouwen zich als een bijzondere groep onder de ambtenaren: de geschoolde groep. De rest beschouwen zij als ongeschoold en ongekwalificeerd en overbodig in dienst. Dit laatste berust op een zware misvatting: in de groep van ‘de rest’ zit een groep ambtenaren die even geschoold zijn als de leerkrachten, maar er is ook een groep die veel meer dan de leerkrachten zijn geschoold (de hbo’ers, de bachelors, de masters, de ir’s en ing’s, de meesters in de rechten en de doctorandussen). De leerkrachten hebben altijd moeite mee gehad als de rest een loonsverhoging krijgt. Het moment dat dat gebeurt, begint het onderwijsveld zich te roeren en dan is men opeens niet tevreden over hun loon. Dat is een patroon dat we al tientallen jaren waarnemen. De huidige ontevredenheid bij de leerkrachten heeft te maken met de loonmaatregel die de regering heeft ingevoerd richting de rest van de ambtenaren. Deze groep heeft al enkele maanden buiten de bezoldiging en onbelast (dus zonder dat loonbelasting erop werd ingehouden) een bedrag als koopkrachtversterking en een bedrag als heffingskorting ontvangen. De regering heeft nu zoals toegezegd deze looncomponenten formeel in de bezoldiging opgenomen en dit zal gevolgen hebben voor de belastinginhouding. Voorts heeft de regering, kennelijk met het oogmerk om het verlies aan loon welke zou optreden door de belastinginhouding, besloten om een 25% loonsverhoging aan de ambtenaren toe te kennen. Deze loonsverhoging zal een hoger effect hebben op de laagverdieners en een veel lager effect op de hoog verdieners onder de ambtenaren. De eerste uitbetaling van de incorporatie en loonsverhoging moet nog worden uitbetaald en dat zal aan het eind van deze maand gebeuren. En aan de vooravond van deze uitbetaling is de agitatie van de leraren een feit. De regering heeft van de leraren een ultimatum gekregen tot 25 september. We zitten nu in de grote schoolvakantie. Als de leraren hun zin niet krijgen, hebben wij straks een problematische opstart van het schooljaar. De leraren eisen nu nakoming van de afspraak van de uitbetaling van de permanente educatietoelage. Verder willen de leraren op basis van het gelijkheidsbeginsel ook een verhoging van 25% net als de rest van de ambtenaren. Nu moet wel gesteld worden dat het aanhalen van het beginsel van gelijkheid een zeer opportunistische en ongeloofwaardige strategie is van de leraren. Deze groep is altijd gegaan voor de ongelijkheid en voor de aparte positie van de leraren. Men heeft zelfs in eerste instantie ingestemd met het weggehaald worden uit de massa, uit het Fiso-huis. Als we ons niet vergissen, is er zelfs een staatsbesluit waaruit moet volgen dat de leraren niet meer onder het Fiso-systeem vallen en dat ze zelfs geen ambtenaren meer zijn. Er is in elk geval door de regering en door de vakbonden binnen het onderwijsveld besloten om het beloningssysteem bij de leraren en bij de rest van de ambtenaren aan elkaar te ontkoppelen. Alhoewel de werkgever dezelfde blijft, hebben deze twee groepen in principe niets meer met elkaar te maken. De ambtenaren kunnen niet meer verwijzen naar de leraren en omgekeerd kan dat ook niet meer. De leraren hebben zich het meest ingezet om niet in relatie te worden gebracht met de rest waarvoor zij geen respect schijnen te hebben, zo bleek in op momenten waar leraren zich uitten in de media. Het argument om een loonsverhoging te krijgen gaat dus niet op voor de leraren. De leraren zijn ontevreden over de houding van de onderwijsminister, die ondanks herhaalde schrijven van de bonden weigert om met hen in conclaaf te treden. Dat is wel een zeer kwalijke zaak van de minister. Deze minister is met vooroordelen tegen de leraren in de rijdende trein gestapt en dat is kennelijk ook gevoed vanuit het kabinet van de president dat slaande ruzie heeft met de BvL en ALS en meer in het bijzonder hun voorzitter. Deze ruzie is ingeplant in de huidige onderwijsminister, waardoor ze moeite heeft om onbevooroordeeld te zijn. Dat bleek kort voor haar aantreden door haar verklaringen in de media. Met deze verklaringen heeft de minister willen doorseinen naar de heren opdrachtgevers op het kabinet dat ze op dezelfde golflengte zijn, dat ze de boodschap heeft begrepen en dat ze geen verraad zal plegen. De strijd tegen de BvL en de ALS en de persoonlijke strijd tegen hun voorzitter zal de onderwijsminister overnemen en voortzetten. We hebben het al eerder gesteld dat het een zeer domme en heilloze strategie is om ruzie te zoeken met leraren. Het is in de geschiedenis niet voorgekomen dat de regering een ruzie met de leraren heeft gewonnen. De regering heeft de loop van de geschiedenis willen veranderen en het gevolg is bekend: Midden-Amerikaanse toestanden met intimidatie en duivelsmaskers zijn genoteerd als een dieptepunt in de arbeidsverhoudingen. Een internationale klacht tegen de regering werd net geen realiteit. De intimidatie tegen de leerkrachten zal een tweede keer niet worden geaccepteerd. De minister van Minowc wordt geadviseerd om de stoere rol van ‘iron lady’ achterwege te laten, dat is een gênante rol die niet past bij de leeftijd, de fysieke gesteldheid en in het minst bij het ministerie. Doet u niet koppig en stoer want dat is belachelijk, gaat u aub om de tafel met de leerkrachten, is ons advies aan onze minister.

error: Kopiëren mag niet!