Feit, recht en macht

Kort na het ingrijpen van de Zimbabwaanse legerleiding waarbij de president onder huisarrest werd geplaatst was er in het BBC-nieuws een Engelse dame – zij had vele jaren in Zimbabwe, het toenmalige Rhodesië, gewoond en presenteerde zich als deskundige – die van mening was dat het ingrijpen van het leger een onconstitutionele en derhalve onwettige en ontoelaatbare politieke inmenging was. In deze redenering zou het consistent zijn de strijd van de Zimbabwaanse rebellen onder aanvoering van Robert Mugabe in de jaren zeventig tegen het toenmalige regime van Ian Smith eveneens als onwettig te beschouwen. En dus ook de daarop volgende machtsovername door Mugabe als onconstitutioneel.
Dat roept de vraag op naar de rechtvaardiging, van wat wij beschouwen als: ‘de overheid’, ‘de staat’ en ‘het recht’. Daarover zijn stapels ingewikkelde boeken geschreven – het een nog hoogdravender dan het andere. Ik heb mij er in mijn jonge jaren door heel wat moeten heen worstelen. Maar in geen enkele kon ik ook maar de zwakste link met de biologie en speciaal de evolutiebiologie – mijn passies – ontdekken. Want zonder antwoord op de hiervoor gestelde vraag, dat werkelijk teruggaat tot het ultieme begin en dus afdoende is, is elk gefilosofeer over recht, macht en staat gedoemd oppervlakkig te blijven.
In het recht worden regels over gedrag van mensen in relatie tot andere mensen verwoord. Stel, iemand leest een wetboek (niet aan te raden). Hij zou bij elke wet of regel vermoedelijk zeggen: ja, dat is logisch en rechtvaardig. Als een meerderheid van lezers een bepaalde regel niet als logisch en rechtvaardig zou beschouwen dan zou men kunnen zeggen dat die regel niet deugt. Het recht legt blijkbaar vast wat algemeen als logisch en redelijk wordt beschouwd.
Waarom vinden de meeste mensen een rechtsregel logisch en rechtvaardig ? Neem de regel “Gij zult een ander niet doden”. Dat is niet alleen een regel van het recht, maar ook van de moraal, de ethiek en de religie. Vinden ze uit moreel besef dat men niet mag doden ? Maar ook dieren doden in het algemeen hun naasten niet en toch worden zij niet geacht een ‘moreel besef’ te hebben. Ze doden wel andere soorten dieren voor voedsel, maar dat doen wij ook. Wat is ‘moreel besef’ dan eigenlijk ?
De regel heeft zijn oorsprong dan ook niet in de moraal of iets anders verheven maar in het enkele feit dat wij sedert onze vroegste tijden onze buurman in het algemeen niet hebben gedood. Hadden wij dat wèl gedaan dan was homo sapiens niet blijven voortbestaan. Uit het feit dat wij ons naaste veelal niet doodden is de norm ontstaan dat het ongeoorloofd is onze naaste te doden. Met alle andere normen is het precies zo. Feitelijke gedragingen van onze aller vroegste voorouders zijn zo vanzelf tot norm geworden.
Onze veelgeroemde normen zijn dan ook niet meer dan evolutionaire algoritmen. We zijn door de evolutie geprogrammeerd fundamentele regels rechtvaardig te vinden en na te leven. Als ze er niet waren en niet nageleefd werden zouden wij er niet zijn om ons de vraag te stellen waar ze vandaan komen.
In de loop van de menselijke geschiedenis hebben mensen die in verbanden leven – en als ‘sociaal dier’ waren en zijn de mensen daar in het algemeen toe geneigd – met elkaar afgesproken de zo ontstane normen op te schrijven in wetboeken en ze te doen handhaven. Voor dat laatste werden personen met verstand en aanzien gevraagd om een ‘overheid’ te vormen. Die overheid handhaaft de normen, aanvankelijk door de menselijke verbanden opgesteld en later door diezelfde overheid verder uitgebreid en verfijnd.
Maar de overheid is natuurlijk zelf ook gebonden aan die normen. Doet zij dat niet, bijvoorbeeld doordat zij niet zo scherp meer in beeld heeft waarom zij ook alweer als overheid was aangesteld, dan zullen vroeg of laat de mensen die de gemeenschap vormen feitelijke acties ondernemen om die overheid te vervangen door een overheid die wèl op algemeen vertrouwen kan bogen. Het leger – door zijn strakke hiërarchische organisatie en het bezit van het monopolie van geweld – is daarbij vaak het middel bij uitstek om feitelijk in te grijpen. Er hoeft niet de minste twijfel over te bestaan dat de legerleiding in Zimbabwe al lange tijd geleden uitvoerig met vooraanstaande en betrokken burgers van Zimbabwe heeft overlegd over de te volgen strategie om een overheid die steeds verder van de volkswil was afgedwaald te vervangen door een meer adequate overheid. Ook hier ging feit bijna ongemerkt over in recht.
Anton van den Broek (jurist/bioloog)

error: Kopiëren mag niet!