Eet- en leefgewoonten en ontstaan van kanker

Jaarlijks eist kanker miljoenen levens; ook in Suriname maakt deze ziekte steeds meer slachtoffers. Hoe ontstaat deze ziekte en kunnen wij het voorkomen? Diverse studies hebben aangetoond dat er een verband bestaat tussen het ontstaan van kanker en onze leefgewoonten: bij een groot percentage van de mensen die aan kanker overlijden, heeft een ongezonde leefstijl ertoe bijgedragen tot het ontstaan van de ziekte. In verreweg de meeste gevallen is kanker vermoedelijk het gevolg van een combinatie van factoren. Sommige leefgewoonten vergroten het risico op bepaalde vormen van kanker. De meeste risico factoren vergroten de kans op kanker pas na langdurige blootstelling.
Ieder mens loopt een bepaald risico om kanker te krijgen. De oorzaken kunnen zijn:
1. aanleg ( bij de geboorte een verandering in erfelijk materiaal ). Dit geldt voor ongeveer 5 % van alle mensen met kanker; helaas valt er hier niets tegen te doen.
2. milieufactoren ( kankerverwekkende stoffen in de omgeving, zoals asbest, uitstoot gassen, zonlicht ); slechts 1% van alle gevallen vindt zijn oorsprong hier.
3. leef- en eetgewoonten. Een manier van leven die kanker gegarandeerd voorkomt, is er misschien niet ( de Ayurveda zegt dat je kanker zeker kan voorkomen door gezond te eten ). Wel is uit onderzoek gebleken dat bepaalde leef- en eetgewoonten het risico op een aantal soorten kanker vergroten. Deze risicofactoren zijn roken, ongezond eten, veel alcohol drinken, onvoldoende of weinig lichaamsbeweging, overgewicht en overmatige blootstelling aan zonlicht.
Roken en ongezonde eetgewoonten zijn de belangrijkste risicofactoren. Naar schatting zijn eetgewoonten de belangrijkste oorzaak bij een derde van de kanker gevallen. Goede voeding en goede eetgewoonten kunnen bepaalde soorten kanker voorkomen, ongezond eten vergroot de kans op het ontstaan ervan. Echter is het niet met zekerheid te zeggen welke voedingsstoffen een rol spelen en welke invloed ze daarbij hebben ( ons eten is complex en in onze voeding zitten zowel kankerbevorderende als tegen kanker beschermende stoffen).
Voeding die chemicaliën bevat, kan het DNA in onze weefsel schaden. Deze chemicaliën zijn carcinogenen (kankerverwekkende stoffen ). Ongezonde vetten kunnen het effect versterken. Studies hebben aangetoond dat populaties met de hoogste vetconsumptie ook diegenen zijn met de hoogste sterfte aan borst en darmkanker. De laagste cijfers vindt men in de groep met de laagste vetconsumptie.
Aanbevolen wordt om voldoende groente en fruit te eten. Groente en fruit zijn vetarm en vezelrijk en ze bevatten veel kanker bestrijdende substanties ( het pigment dat groente en fruit hun donkere kleuren geeft, helpt kanker te voorkomen ). Het eten van verse groente en vers fruit beschermt vooral tegen kanker van mond- en keelholte, slokdarm-, maag- en longkanker. De voedingsvezels ( onverteerbare delen ), die in groente, fruit, volle granen, bruinbrood, erwten, bruine rijst, zemelen zitten, zijn onmisbaar voor een goede darmwerking; als de darmwerking goed is, krijgt voedsel minder snel de kans de binnenkant van de darmen te beschadigen. Vezelrijke voeding beschermt dus tegen darmkanker en ook tegen borstkanker. Vezel beïnvloedt de hoeveelheid oestrogeen in het lichaam; hoge oestrogeenniveaus worden in verband gebracht met een hoger risico op borstkanker. Er zijn aanwijzingen dat vleeswaren de kans op darmkanker verhogen. Dr. S. Bingham (universiteit van Cambridge) noteert dat vlees nauwer is geassocieerd met dikke darmkanker dan alle andere factoren. Een andere studie noteerde een 200 % stijging in borstkanker onder diegenen die 6 keer per week rund- of varkensvlees aten. Een combinatie van nitraatrijke groente (paksoi, sla, spinazie, spitskool ) met vis in een maaltijd, verhoogt het risico op kanker. Uit voorzorg is het verstandig om nitraatrijke groente niet te combineren met vis en niet meer dan 2 keer per week nitraatrijke groente te eten. Nitraat arme groentesoorten zijn: bloemkool, broccoli, erwten, komkommer, pompoen, boulanger, snijbonen, tomaten. Te veel eten en weinig bewegen leidt op den duur tot overgewicht; overgewicht lijkt de kans op borstkanker na de overgang te verhogen, alsmede de kans op darm-, baarmoederhals-, slokdarm- , eierstok-, alvleesklier- en galblaaskanker. Het advies is dan ook om minder en gezonder te eten en meer te bewegen. Het nuttigen van te veel alcohol verhoogt de kans op borst-, darm- en leverkanker. Aangeraden wordt om niet dagelijks alcohol te drinken, in elk geval niet meer dan 2 glazen per dag.
Met een gezonde leefstijl kan je het risico op kanker beperken: eet gevarieerd, eet niet te veel, gebruik weinig zout, gebruik weinig verzadigd vet en meer onverzadigd vet, eet dagelijks verse groente (200 gram per dag) en vers fruit (2 stuk per dag), eet ook andere vezelrijke producten (bruin brood, erwten ), gebruik voldoende melk en melkproducten, matig de consumptie van vlees, drink niet elke dag alcohol, stop met roken of verminder roken aanzienlijk, doe regelmatig aan lichaamsbeweging. Met klem wijs ik op verse groente en vers fruit (ingeblikte groente en fruit zijn niet vers). Echter is het zo dat iemand die ongezond leeft nooit kanker hoeft te krijgen; anderzijds kan iemand die heel gezond leeft wel kanker krijgen. Met je leefstijl kan je de kans op het krijgen van kanker verkleinen, maar niet uitsluiten. Neem het zekere voor het onzekere en ontwikkel een goede leefgewoonte; wacht niet tot het te laat is.
Jack Mohanlal ([email protected])

error: Kopiëren mag niet!