Dunne lijn tussen liefde en haat

Het feit dat de president c.q. de Surinaamse regering belet dat de Nederlandse regering een nieuwe ambassadeur stuurt naar Suriname, staat niet op zich. Het heeft te maken met een ruzie tussen oude vrienden. Het heeft te maken met de gedeelde geschiedenis tussen Suriname en Nederland en met name wat zich heeft afgespeeld in de jaren ’80. Nederland is formeel een democratisch land dat de mensenrechten en de soevereiniteit van staten hoog in zijn vaandel draagt. Nederland is een beschaafd en netjes land. Dat wil Nederland graag geloven, maar de vraag rijst of dat inderdaad zo is. Is Nederland trots op zijn koloniaal verleden en slavernijverleden? Het land heeft zich daarover nooit uitgelaten, maar dat heeft niks te maken met de huidige spanningen tussen politiek Paramaribo en politiek Den Haag. Het heeft te maken met de coup en de decembermoorden. Nederland althans Nederlandse hoge ambtenaren in functie in Suriname en in Nederland hebben kennelijk een rol in de coup van 1980 en wellicht indirect ook enige verantwoordelijkheid in de escalatie die de decembermoorden heet. De toenmalige Nederlandse ambassadeur in Suriname heeft daarover in de media een boekje open gedaan, zonder deze of gene te bezwaren. Het is niet zelden voorgekomen dat Europese koloniale mogendheden gezorgd hebben voor escalaties of dat hebben gefaciliteerd of de andere kant hebben opgekeken in jonge soevereine landen. Koloniale mogendheden hebben niet graag erin geloofd dat koloniën met een bruine bevolking in staat zouden zijn om gelijkwaardige naties te zijn en een land fatsoenlijk te besturen. Waar men kon ingrijpen om escalaties te voorkomen hebben deze mogendheden het vaak nagelaten en hier en daar hebben ambtenaren vanuit het moederland ongestraft vrijheid gehad om medeplichtig te zijn of onzorgvuldig, door belangrijke informatie over bijvoorbeeld escalaties geheim te houden. De coup van 1980 was een staatsgreep, een omverwerping van de democratie. De 8 decembermoorden waren schendingen van mensenrechten. Hoe kan een land dat behoort tot het beschaafde West Europa daarin enige directe of indirecte betrokkenheid hebben? De personen die betrokken waren bij de coup en de decembermoorden leefden niet van meet af aan op gespannen voet met hoge Nederlandse ambtenaren, integendeel. De indruk bestond bijvoorbeeld voor de coup kennelijk niet dat Nederland het zou afkeuren, althans de omstandigheden duidden niet erop dat ambtenaren de staatsgreep hadden afgekeurd. Er is door de toenmalige Nederlandse ambassadeur op bescheiden niveau openheid gegeven over communicatie en intelligence die over Suriname en vanuit Suriname werd doorgebriefd naar Nederland. Het is niet uitgesloten dat er voor 1980, na 1980 en voor 1982 informatie is gedeeld met de Nederlandse hoge ambtenaren en ministeries over te verwachten ontwikkelingen in Suriname. De voormalige koloniale mogendheden hebben een lang gevestigde traditie in hun systeem om veiligheidsprognoses te maken en escalaties in te schatten. Niet zelden blijkt dat er prognoses waren, maar dat men in Europa zaken liet escaleren, soms door pure onzorgvuldigheid, soms moedwillig. Het verloop van de vriendschap tussen de Nederlandse regering (vertegenwoordigd door hoge ambtenaren in Suriname en Nederland) en de jonge Surinaamse militairen, zou betiteld kunnen worden als verraad van de zijde van de Nederlanders. Het is een verraad tussen partners in crime, waarmee men niet naar de ‘politie’ kan. De vriendschap is ongepast geweest, waardoor het verraad niet open en bloot kan worden besproken, het is gênant voor politici en bestuurders om erover te praten. Het is een schande tegelijk dat de vriendschap een zodanig karakter had dat daarin verraad kon worden gepleegd. Het gevolg is dat de direct betrokkenen en degenen die de echte informatie uit alles rondom 1980 en 1982 bezitten (oude en hedendaagse ambtenaren en politici), zitten met informatie die nergens kan worden besproken, hooguit op een politiek podium. Omdat Nederland een ontwikkelde mogendheid is die alles vastlegt en waar een wet openbaarheid van bestuur geldt, heeft dit land veel meer uit de beerput te verbergen dan de Surinaamse regering die geen traditie heeft van schrijven, archiveren en vastleggen en waar er geen wet openbaarheid van bestuur geldt. Dat is de verklaring waarom archieven omtrent 1980 en 1982 pas openbaar zullen worden gemaakt als de huidige generatie direct betrokkenen en hun kinderen zullen zijn uitgestorven. De kleinkinderen zullen geen binding hebben met 1980 en 1982 en wellicht zullen ze ook geen behoefte hebben om te gaan ‘dieken’ in de archieven. Als Suriname geluk heeft, dan is er in 2070 een opvolger van McLeod die een historische roman zal schrijven. De beerput gaat dan open, maar door gebrek aan passie zal het politiek echt geen vaart nemen. De ruzie over en weer tussen Nederland en de militairen en hun intellectuele adviseurs heeft te maken met de schendingen van de rechtsorde en de mensenrechten, waarin, naar zal blijken, beide medeplichtig waren. Wellicht zal blijken dat, vanwege politieke ervaring en kennis, de verwijtbaarheid richting Nederland veel meer is dan richting de jonge militairen. De ruzie tussen de huidige Surinaamse politieke elite en Den Haag is een ruzie tussen oude vrienden die het voor altijd voor elkaar hebben verpest door verraad van 1 partij.

error: Kopiëren mag niet!