Duikboot niet in staat kust Kaapverdië te bereiken volgens getuige

In de duikbootzaak zaten maandag 8 personen in de beklaagdenbank tegenover rechter Maureen Dayala. Tijdens de zitting werd getuige scheepswerfdeskundige M.v.J. opgeroepen, die aan de hand van getoonde foto’s en een video de eigenschappen en capaciteiten van de spraakmakende boot moest verklaren. De getuige die de boot niet zelf heeft gezien, maar van opnames en foto’s kent, vertelde aan de rechter dat hij op de foto’s de volgende zaken herkende: het stuurwiel, het kompas, het mechanisme om vooruit en achteruit te gaan. Ook duidelijk op de foto’s te zien waren de aanwezigheid van brandstoftanks en trimmers, waardoor de ligging aangepast kon worden. De getuige zag verder op de beelden, de brandstoftanks, ladingruimte en installatie voor elektrische apparatuur. Over de motor vertelde M.v.J. dat de stuurboordmotor draait op zoetkoelwater en dat deze wordt gekoeld met zoutwater. Andere zaken die de revue passeerden, waren de filters die het water filteren voordat ze de motor bereiken, temperatuurmeters en de luchttoevoer om de lucht te verversen. Uit een logboek met coördinaten werd de getuige niet veel wijzer, routes ontbraken en uit de data kon op basis daarvan geen uitspraak worden gedaan. Wel was M.v.J. duidelijk in zijn mening dat de duikboot zou kunnen varen. Aan de hand van hoeveel gas werd gegeven kon het schip een aantal uren varen. De 12.000 liters diesel kunnen wijzen op een vertrek, maar ook om het schip te laten balanceren, volgens de getuige.
Over de duur van de bouw van zo een schip onder primitieve omstandigheden ging M.v.J. uit van 5 tot 6 maanden. De boot is volgens de getuige in staat om alles te transporteren, maar het gewicht en de hoeveelheid zijn moeilijk vast te stellen, omdat het een semi-duikboot is. Voor de radar is deze ‘duiker’ moeilijk detecteerbaar, aangezien het van polyester en fiberglas is gemaakt en daarbij regelmatig onder water is.
Op de vraag van advocaat Irwin Kanhai of de boot een propeller had, zei de getuige dat hij op de foto’s geen propeller had gezien. Hierop stelde Kanhai dat de boot op het moment dat het gevonden werd geen propellers had. De getuige reageerde op deze stelling met de woorden: “dat zegt u”. Kanhai wilde ook weten of de boot kon varen zonder afgedekt dek. Dit werd bevestigd door M.v.J.. Kanhai wilde ook weten of de boot was getrokken, maar daar droeg de getuige geen kennis van. Hierop stelde Kanhai de vraag wat de getuige beter zou zien als hij de boot zelf had gezien. M.v.J. gaf aan dat hij de wanddikte zou kunnen zien, waarop Kanhai counterde met: “dus u moet het kunnen zien om te meten in verband met de zeewaardigheid”. De getuige gaf aan dat hij ook vanaf de foto kan zien dat het een goed doorgerekend schip is.
Advocaat Lobo merkte het volgende op. “De boot is gezonken, dus het is niet stevig.” De getuige zei hierop dat het bewijs op de Coppenamerivier ligt.
Een vrouwelijke verdachte wilde weten of de boot naar Europa kon varen. De getuige gaf daarop als antwoord dat hij in zijn berekeningen is uitgegaan van 9 knopen en daarbij uitkomt op 1500 mijl. Dit is naar zijn oordeel net niet genoeg om Kaapverdië te bereiken. Advocaat Kanhai gaf aan dat de getuigen gebruik willen maken van hun recht op contra-expertise en vroeg wanneer zijn deskundigen de boot kunnen zien. De rechter heeft de zaak uitgesteld naar 17 juni.
RB

error: Kopiëren mag niet!