Dubai en Suriname: opbouw en afbraak

Je vliegt de stad in met Emirates, de carrier van Dubai. Op de luchthaven pik je je huurauto op (benzine is de helft goedkoper dan in Suriname). Vrij snel kom je op de Sheikh Zayed Road (een zesbaanssnelweg, in een richting), de belangrijkste verkeersader van Dubai. Dat is wat anders dan de oneffen eenbaansweg naar Zanderij. Al snel zie je een hoop versierde wolkenkrabbers op een kluitje en daarachter steekt de Burj Khalifa – de hoogste wolkenkrabber ter wereld – 828 meter uit boven de stad. De brug over de Suriname rivier steekt maar 51 meter uit boven het waterniveau. De Burj is het krachtige symbool van het Golfstaatje, dat zich trots heeft opgericht uit de woestijn. In Suriname is het omgekeerde gebeurd. Ontwikkeling is de grond ingeboord. Instituten zijn moedwillig verzwakt of kapotgemaakt, alleen het instituut van het kabinet van de president is gigantisch versterkt. Wat in Suriname hoog de lucht in is geschoten zijn inflatie, wisselkoers en staatsschuld. Niets om trots op te zijn. De verantwoordelijken zijn schatrijk geworden. Het is wel een knap staaltje van sluwheid en tactiek om zoveel power en rijkdom naar je toe te trekken en het lijdzame volk zwaarder te belasten. Toch zullen de verantwoordelijken voor altijd verbonden blijven aan de dieptepunten in Suriname.
In 1966 vond Dubai olie voor de kust. De sjeiks hebben een vooruitziende blik gehad. De olie gaat een keer opraken. De inkomsten moeten verspreid worden. In de voetsporen van krachtpatser Singapore bedachten ze een nieuw verdienmodel: het land aantrekkelijk maken voor toeristen, expats en bedrijven.
Met succes hebben ze het oliestaatje omgetoverd van een afgelegen woestijn tot een wereldstad, Dubai city. Het is een centrum geworden voor vliegverkeer en internationale bedrijven. De kamelen zijn vervangen door Maserati’s en de lucht ruikt al lang niet meer naar kamelenpoep maar naar Arabische Oud.
Dubai is gebouwd op petroleumdollars en westerse kennis en kunde. Het land kan ook bouwen op de gemakkelijke contanten van buitenlandse geldschieters, want hun rating is Aa2 stabiel (hoge kwaliteit, laag risico). Door middel van belastingvoordelen, gigantische architectuur en een goede veiligheidsmacht hebben de sjeiks van “Dubai” een “Brand” gemaakt. Hun streven is gericht op het scheppen van een fijn en prettig gevoel en het maken van een veilige, gezonde en vriendelijke plek om te wonen en te werken. Het staatje is een bastion van gematigdheid in een regio die gevoelig is voor extremisme. Dubai heeft een antidemocratisch regime (het wordt geregeerd door autoritaire sjeiks). Maar de expats en andere tijdelijke bewoners geven hun democratische vrijheden graag op in ruil voor een hoge levensstandaard, een comfortabel leven en veiligheid.
Dubai geeft een dubbel gevoel. Het is aangenaam vertoeven. Je voelt je op je gemak. Alles ziet er proper uit. Het is een soort pretpark. Alles moet groter, langer, breder, dieper, rijker zijn dan wat dan ook. De grootheid is grotesk. Je kan skiën en ijsschaatsen in de woestijn. Er zijn gigantische winkelcentra. Er is een unieke zevensterrenhotel, de Burj al Arab. En het is nog niet klaar: overal zie je wegen en wolkenkrabbers in aanbouw. Wie snel gevuld raakt van al de uiterlijkheden kan lekker gaan dobberen in de Perzische Golf. Maar Dubai is ook een beetje nep. Het land heeft cultuur-historisch weinig te bieden. Alles is nageaapt, maar dan op een grootse manier. Maar het werkt wel. Er komen heel veel toeristen, die vervuld raken van verwondering over de dansende fontein en Burj Khalifa lichtshow. De donkere kant is dat er duizenden arbeiders werken, vooral uit Azië, om de wolkenkrabbers en fly-overs te bouwen en te onderhouden, onder omstandigheden die soms neerkomen op de facto slavernij. Maar Dubai is een succes, want overal in de wereld hebben toeristen Dubai in hun agenda staan om te bezoeken.
In Suriname staat een “Breek Suriname” team aan het roer. Velen voelen zich onprettig en onveilig door de afbraak. Zelfs de lucht en het water worden vergiftigd door kwik. De sukkels die dit op hun geweten hebben moeten worden geconfronteerd met de moderne en krachtige ontwikkeling van Dubai. Suriname heeft een regime met antidemocratische neigingen, dat deals sluit met opportunisten die allerlei voordelen krijgen in ruil voor hun vrije woord en kritiek op de regering. Samen met ongekende corruptie heeft dit geleid tot afbraak. Surinamers zijn lichtgelovig en beginnen al te dansen voor dat er olie voor de kust is gevonden. En de regering is master in het verkopen van dromen, die bij het eerste ochtendlicht veranderen in oplichterij. Men wordt niet wakker in ‘Dubai’, maar in een ‘broko pranasi’ en moet op zoek naar nog een extra baan om de eindjes aan elkaar te knopen.
Suriname kan met weinig inspanning een toeristenland voor de wereld worden. Het hoeft daarvoor helemaal geen nieuwe gigantische stad in de jungle te bouwen. Het klimaat en de natuur zijn de potentiele bronnen van inkomsten. Alleen moet worden afgerekend met de leugenachtige, incompetente en zichzelf verrijkende leiders die vaak abuis zijn en ‘loslosi borbori’ verhaaltjes vertellen. Suriname heeft een B2- rating (lage kwaliteit, hoog risico) en deze rating past precies bij de regeerders en hun mislukte ontwikkelingsverhaal. ‘B2-‘ staat ook voor het ontbreken van de wil om uit te blinken. De onverschillige reactie van de coalitie op de onvoldoendes van Moody’s en Fitch past bij drop-outs. Er is geen streven om vooruit te gaan. Men wil slapend rijk worden. De ‘B2-‘ is een ‘hai kisi moi!’ klap in het gezicht van de onbetrouwbare OPA (Onkunde, Populisme en Arrogantie) en zijn ‘Handwerker’ die in het buitenland de hand moet gaan ophouden om nog meer geld te lenen. Het is de tweede gele kaart voor een beleid dat achteruitrijdt en voortdurend zwenkt en draait. Misschien is het een sluwe tactiek van de regeerders om het omgekeerde te doen om verwarring te zaaien, zodat niemand meer hun sporen kan volgen om hun doelen te achterhalen. Daarom moet er een nieuwe leider komen, die slim is en ook de middelen bezit, om hun sporen te lezen en ze voor hun slinkse streken te straffen en op te sluiten te Santo Boma.
Het regeerbeleid is ‘vuil’ omdat burgers via de staatsmedia emotioneel worden gemanipuleerd en het niet naleven van regels juridisch niet wordt aangepakt. De komieke president sprak recent nog in DNA over het overtreden van (comptabele) regels alsof het onbelangrijk is. Het maakt een perverse, wetteloze indruk. Het succes van Dubai, hoe kwetsbaar misschien ook, is een kwestie van vertrouwen om een lege woestijn te veranderen in een hypermoderne stad. Het is de toekomst waar Surinamers van dromen: miljoenen toeristen, mooie bouwwerken, fly-overs, themaparken, veiligheid, werkgelegenheid. Maar in Suriname is het vertrouwen geschonden door corruptie en straffeloosheid. Het land is onaantrekkelijk voor investeerders. Paramaribo is saai voor toeristen. De overheid is klantonvriendelijk. De stedelijke architectuur en infrastructuur zijn verwaarloosd.
De afbraak in Suriname komt eenvoudig hierop neer: het volk maakt dingen mee die het vanaf het begin zelf heeft gewild om mee te maken, want het heeft vrijwillig (via verkiezingen) gekozen voor Bedrog dat Suriname heeft kapotgemaakt. Er zijn groepen met een achterstand die zich schikken onder een despoot, een halfgod, een vaderfiguur, zoals een slaaf zich onderwerpt aan de meester in ruil voor een bordje eten en bescherming, zonder het recht op goed onderwijs, goede gezondheidszorg en goede werkgelegenheid op te eisen. Het is de oorzaak van hun achterstand. Bovendien zijn ze rancuneus en straffen ze succes dat door hard werken is verdiend. Het is dan ook niet vreemd dat de resultaten van ontwikkeling – de huizenfabriek, de fly-overs, de voedselschuren, de treinen – in de lucht blijven drijven. Suriname is een omgekeerde Dubai. Mensen die op grond van hun verstand en kennis hoofden zouden moeten zijn, worden ondergeschoven en moeten plaats maken voor degenen die de voeten zouden moeten zijn. Kop wordt voet en voet wordt kop. Dat werkt niet.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!