Droom

Volgens de Bijbel gebruikt God verschillende manieren om mensen belangrijke boodschappen door te geven, en wel door middel van dromen. Zo ziet de profeet Daniël in zijn droom een aantal beesten, dat politieke machten afbeeldden vanaf het oude Babylon tot in onze dagen. Ook Jozef van Nazareth, de adoptievader van Jezus, heeft een goddelijke droom. Hij moet met zijn vrouw en kind naar Egypte vluchten zodat Jezus kan ontsnappen aan de wrede koning Herodes, die hem wil doden. Later laat het opperwezen, ook weer via een droom, aan Jozef weten dat Herodes gestorven is en dat hij weer veilig met zijn vrouw en kind kan teruggaan.
Maar de kampioen-dromer uit Bijbel is ook een Jozef, zij het een andere. Hij is volgens de Bijbel de elfde van twaalf zonen die Jakob bij zijn vrouwen en dienstmaagden heeft verwekt. Jozef is de favoriet van zijn vader omdat het de zoon van zijn lievelingsvrouw Rachel is, maar zijn broers hebben de pest aan hem, vooral ook omdat hij droomt dat zijn broers ooit voor hem zullen buigen. De broers verkopen Jozef dan ook aan kooplui die in een karavaan op weg zijn naar Egypte. Ook daar wordt zijn reputatie als dromer en droomuitlegger gevestigd, zelfs bij de farao, die hem vraagt een curieuze droom te verklaren.
In die droom ziet de farao zeven vette koeien uit de Nijl komen en daarna zeven magere, die het gras versmaden maar gretig de vette koeien opeten. Daarna ziet de farao zeven mooie dikke aren uit één halm tevoorschijn komen en daarna zeven dunne aren die de zeven dikke aren verslinden. Jozef verklaart de droom: er komen zeven jaar van overvloed in Egypte, gevolgd door zeven jaar van honger. De honger zal zo groot zijn dat de overvloed van de voorafgaande jaren helemaal opgeslokt wordt. De frappante gelijkenis tussen de koeien en de aren staat er borg voor dat de droom zal uitkomen, aldus Jozef. Het is nu aan de farao om een verstandig man te vinden die het land bestuurt gedurende de jaren van overvloed zodat voldoende voorraad wordt opgeslagen om de catastrofe het hoofd te kunnen bieden. En wie is die verstandige bestuurder? Onnodig voor de Bijbelvaste krantenlezer om te raden.
Alleen de moderne wetenschap hecht niet zo heel veel waarde meer aan Bijbelse dromen en hun uitleg. De Weense psychiater Freud (1856) meende dat onze dromen vermommingen zijn van onbewuste wensen. Wanneer we slapen verliest het ego zijn grip op het deel van de hersenen waar de instincten zetelen. Op dat moment ontsnappen onze meest primitieve angsten en begeerten naar ons bewuste, zij het veranderd in symbolen om de slaap niet te verstoren. Maar de dromer is vaak niet in staat hun betekenis te doorgronden en moet zich volgens Freud tot de psychoanalyticus wenden die hem langs ‘vrije associaties’ leidt om de codes te ontcijferen. De vertaalslag, eenmaal gemaakt, verduidelijkt het verband met ervaringen uit de kindertijd volgens Freud en kan ‘de dromer bevrijden van neurosen en andere psychologische ongemakken voortkomend uit die verdrongen herinneringen’. Maar ook die uitleg acht de wetenschap niet meer to the point.
De moderne hypothese over de aard van het dromen is het biologische activatie-synthesemodel van Harvard Medical School. Bij het dromen komt een stroom van beelden vrij die grotendeels geen verband met de werkelijkheid hebben. Ze zijn geladen met emotionaliteit, symboliek en hebben een willekeurige en gevarieerde inhoud. Wanneer tijdens de slaap de zintuiglijke indrukken stilvallen wordt het bewuste brein intern geactiveerd door impulsen vanuit de hersenstam. Het wil dan zijn normale taak vervullen, namelijk beelden vormen die een samenhangend verhaal vertellen. Maar omdat het brein verstoken is van de actuele zintuiglijke informatie met inbegrip van door lichaamsbeweging opgewekte prikkels, mist het de verbinding met de externe werkelijkheid. Het probeert er maar het beste van te maken: het schept fantasie. Het bewuste brein dat na het ontwaken het heft weer in handen neemt beschouwt die fantasie en probeert er een rationale verklaring voor te vinden. Die schiet vanzelfsprekend tekort waardoor elke droomduiding zelf fantasie wordt. Jozef zoog alles uit zijn duim. En ook Freud zat er naast met zijn psychoanalytische theorie. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend voor alle metafysische duidingen in mythologie en religie als onderdeel van die mythologie.
Anton van den Broek (jurist/bioloog)

error: Kopiëren mag niet!