De verschillende instituten van de universiteit

Ik voel mij geroepen om als oud-directeur van het IGSR een reactie te geven op het artikel van dhr. Tjen A Tak waarin hij het heeft over ‘de verschillende toko’s van de universiteit’ (Dagblad Suriname dd. 31 januari 2019). Daarin worden een aantal zaken zeer ongenuanceerd gesteld, hetgeen bij de lezer een verkeerd beeld kan wekken. Zo wordt gesteld “dat het bestuur van de universiteit weinig of geen inzicht had in de activiteiten van de instituten en deze daar ook geen inzicht in wensten te geven”. Deze opmerking geeft een totaal verkeerd beeld van de realiteit. Het IGSR is in 2006 opgericht en in 2007 operationeel geworden. Vanaf 2007 zijn er jaarlijks jaarrekeningen opgemaakt door een extern bureau en deze jaarrekeningen zijn na goedkeuring door het bestuur van het IGSR steeds naar het bestuur van de universiteit gestuurd. De laatste goedgekeurde jaarrekening van het IGSR gaat over 2016, terwijl de jaarrekening 2017 op het bord ligt van het bestuur van het IGSR. In elke jaarrekening wordt een overzicht gegeven van elke opleiding van het IGSR en van elk project (dienstverlening) van het IGSR. Daarnaast zijn er jaarverslagen van het IGSR waarin elk project beschreven wordt. Het eerste verslag van het IGSR ging over de periode 2006-2009 en telde 51 bladzijden. Het jaarverslag over 2010 telde 42 blz. met wederom een uitgebreid overzicht van alle projecten. Ik noem even die eerste jaren, omdat dhr. Tjen A Tak toen nog werkzaam was op de universiteit en er dus ook in zijn tijd wel degelijk jaarrekeningen en jaarverslagen van het IGSR bestonden, die ook aan het bestuur van de universiteit gestuurd waren.
Geen reactie op verslagen van instituten
Met het bovenstaande heb ik dus overduidelijk aangegeven dat hetgeen dhr. Tjen A Tak beweert, nl. dat het bestuur van de universiteit geen inzicht had in de activiteiten van de instituten, niet klopt. Het IGSR, maar ook de andere instituten, hebben jaarlijks jaarrekeningen en verslagen naar het bestuur van de universiteit gestuurd. In 2017 heb ik samen met een werkgroep het rapport “Financiële analyse grote instituten 2004-2016 Anton de Kom Universiteit” geschreven. Dit rapport van 36 blz. bevat 28 conclusies en 21 aanbevelingen en is in november 2017 aan het bestuur van de universiteit aangeboden. Het rapport behelst o.m. een analyse van de jaarrekeningen van de vier grootste instituten van de universiteit t.w. CELOS, MWI, IGSR, IMWO. De jaarrekeningen zijn toen aangeleverd door het bureau van de universiteit (waar indertijd ook dhr. Tjen A Tak werkte), die ze blijkbaar wel in de archieven had. Tijdens mijn directeurschap op het IGSR (2006-2016) heb ik helaas nooit een reactie van het bestuur van de universiteit of van het bureau van de universiteit ontvangen op een jaarrekening of een jaarverslag. Dat vond ik altijd jammer, omdat er veel werk gaat zitten in zo een verslag en je hoopt dat men ze ook leest en feedback geeft. Misschien heeft dhr. Tjen A Tak de jaarrekeningen en jaarverslagen niet in handen gehad, maar dan moet hij geen verkeerde conclusie trekken dat ze er niet waren en zeker geen insinuerende uitspraken doen. Overigens worden de jaarrekeningen van het CELOS, MWI en IGSR door een extern bureau opgemaakt. Het bestuur van elk instituut neemt zo een jaarverslag door met het externe bureau en indien alle vragen beantwoord zijn door het externe bureau, wordt zo een jaarrekening goedgekeurd. In mijn periode zijn alle jaarrekeningen goedgekeurd zonder enige aantekening. Omdat dhr. Tjen A Tak kennelijk nooit een jaarrekening of jaarverslag van een instituut van de universiteit heeft gezien, gaat hij er vanuit dat die dus niet bestonden. Hij trekt daardoor de verkeerde conclusie dat het bestuur van de universiteit zo een instituut dus niet kon controleren, wat ze dus wel degelijk kon en kan. Het bestuur van de universiteit heeft ook een afdeling Interne Controle onder zich die zij kunnen inzetten voor controle. Bij het IGSR waren ze altijd welkom.
Eigen bijdrage
De meeste dienstverlening van het IGSR vindt plaats via projecten die wij zelf hebben ingediend bij een donor bijv. om een masterstudie deels mee te financieren (veelal curriculumontwikkeling, upgrading lokale docenten, apparatuur en kosten van gastdocenten). De meeste donoren eisen bij grote projecten dat er per project een aparte accountantscontrole wordt uitgevoerd (wat ook is gebeurd en die rapporten liggen er). Bij projecten van bijvoorbeeld de Europese Unie moet je zelf een eigen bijdrage van 25% leveren. Aangezien onze universiteit geen geld heeft om in een project te stoppen wordt het salaris van de wetenschappers dan opgebracht als ‘eigen bijdrage’ d.w.z. het is de bijdrage van de universiteit aan de begroting van het project en geen uitkering van het project aan de wetenschapper. Wie niet goed kijkt ziet dan misschien een groot bedrag staan en denkt dat de wetenschapper dat bedrag ook ontvangt, maar de persoon krijgt in werkelijkheid nul cent. Indien een wetenschapper van het IGSR toch wat verdiende aan een project (bijv. een verzoek om een seminar voor een externe organisatie te organiseren) dan werd de opbrengst in mijn tijd in het Academisch Fonds gestopt en niet uitgekeerd aan betrokkene. Men kon dat geld dan gebruiken voor academische doeleinden zoals een computer aanschaffen, software kopen, boeken kopen, een assistent betalen, naar een conferentie gaan, e.d. Indien men het geld per se contant wilde ontvangen (wat in mijn tijd precies 1 keer is voorgekomen) werd het betaald via de salarisadministratie van de universiteit, waarbij dan de belasting werd ingehouden. Personen die niet in dienst waren van het IGSR en dus als ‘derden’ waren ingehuurd, werden wel gewoon uitbetaald. Zonder de jaarrekeningen en verslagen ooit gelezen te hebben, concludeert dhr. Tjen A Tak zomaar dat sommige instituten verworden zijn tot toko’s van directeuren om hun zak te vullen. Wederom een zeer kwalijke en ongefundeerde insinuatie. Ik ben bereid met dhr. Tjen A Tak over elk project van het IGSR te spreken en alle cijfers na te lopen en dan moet hij aantonen welke zak is gevuld.
Prof. dr. Marten Schalkwijk, oud-directeur IGSR

error: Kopiëren mag niet!