De twist over het plein

Proloog
Nadat de president verkozen was, erfde het volk een lege kas. Om niet weer aan ’t kortste eind te trekken, wil men de president laten vertrekken.
De president en zijn adviseur
‘President, een toenemende massa komt in opstand, tegen de armoede in het land. Op de moeder van alle pleinen, willen ze gaan schreeuwen tegen uw beleidslijnen. En ze komen altijd allemaal, met veel toeters en kabaal. Dan staat morgen met luchtfoto in de krant: kijk, wat een historische opstand! U weet meneer de president, dat deze of gene op dit moment, gretig op uw plek zit te loeren, en u het liefst meteen ziet opbonjouren.’
‘Wat! een politieke rally tegen mij, in hartje Paramaribo, hoe kom je d’r bij! Straks blokkeren ze alle toegangswegen, niet bang voor zon of regen, het staat me wel erg tegen. Toch raar dat men niet van me houdt, al het goede wat ik doe, laat een ieder koud. Laat ze maar in een zijstraatje boos gaan zijn, maar niet op mijn mooie grote plein. En ik was zo verdomd royaal, ik heb gevist met heel veel brood!’
‘Jawel, en u weet dat vis noch garnaal van de visser houdt, u bent geen idioot. U heeft ze mooi aan de gluiperige haak geslagen, ze hebben dom toegehapt en zijn verslagen. Nu zijn ze boos en komen uw rust verstoren, maar u kunt ze gewoon de vergunning door de neus boren. U heeft niets te vrezen, u heeft de macht; in april heeft u ze al een klap toegebracht. Maar doe niet als Maduro, heremetijd, die ouwehoert en voert een woeste strijd.’
‘Ik ga om de dooie dood niet naar huis en blijf lekker zitten dicht bij de kluis. Nee, dit laat ik niet gebeuren, wie dit wil zal het betreuren. Zeg tegen de commissaris het wordt tijd, dat hij zijn aandacht hieraan wijdt. Maak gauw een eind aan dit gedoe, want de crisis maakt me moe. Zie daar de grasmat, zeven jaar heb ik erop geravot. Het land ligt nu op zijn gat, en de grasmat is kapot. Het plein is bedoeld voor brood en spelen, of wanneer ik de show wil stelen. Maar als het getergde volk er zijn woede wil uiten, moet je het meteen laten sluiten. Jaag ze weg, stuur ze een achterstraatje in, sluit het plein af vanaf het begin. Wat zeg je? willen ze naar het stadion, die krengen? Mooi, laat ze hun mars maar daar of ergens anders naar toe brengen. Ze noemen mij een bedrieger en een rover, maar kijk nu zelf, het plein is schraal en pover, twee bergen zand erover.’
De massa
‘Wij willen naar het plein, niet om uw goedheid te gedenken. We weten nu de bedoeling van al uw geschenken. Het plan achter uw cadeautjes was om te behagen, het waren slechts valstrikken en hinderlagen. Het kloppend hart waar geschiedenis wordt geschreven, en slechte bestuurders worden verdreven, daar willen wij naartoe met ons vreedzaam verzet, tegen wanbeheer en verkrachting van de wet. Wij organiseren een referendum met de voeten, tegen wanbeleid en bankroeten. We schoppen u graag vervroegd naar huis, want uw daden zijn niet pluis.’
Epiloog
Het volk, althans een groot deel, is diep in de portemonnee genaaid, en wenst niet langer te worden gepaaid. Het wil massaal het plein op lopen, en zich niet verder laten afstropen. Op een zichtbare plek wil het zijn onvrede uiten, om het verval te stuiten. Maar de leider wil ze niet op het plein onthalen, anders moet het arme gras het gelag betalen. Kijk, de reden is weer helemaal bezopen, maar het lukt ook dit aan het volk te verkopen. Ook op het Kerkplein wordt het protest afgeweerd, de reden is geforceerd: het verzet wordt gecriminaliseerd. Metaforisch zijn de machthebbers net uitgekookte criminelen die roepen: stop de criminelen! om verbloemd verder te kunnen gaan om de massa te bestelen. Wat een tijden, wat een zeden, heeft iemand ooit gezegd. Hopelijk is er na 2020 voor broederstrijd geen reden, en komt er een eind aan het politieke gevecht. Nu geniet ‘t hele volk niet oprecht, want er is nog geen welvaart, harmonie en vrede.

D. Balraadjsing (uit Nederland)

error: Kopiëren mag niet!