De recente onderwijshervormingen (1)

dblogoDe verstandige mens laat zich voor het uitstippelen van zijn levenstraject leiden door de ervaring (goede of slechte) van anderen. De onverstandige mens heeft daar lak aan.
We werken in de economie met een beroemde paradox, micro macro paradox geheten. Deze zegt: als een individu besluit meer te gaan sparen kan hij daar rijker van worden. Maar als een ieder besluit meer te gaan sparen wordt iedereen daar armer van.
Ik vertelde de paradox vaak aan mijn studenten. Een knapkop had eens als commentaar: “mijn paradox luidt: als een landbouwer gaat studeren kan hij daar beter van worden. Als alle landbouwers gaan studeren komen we van de honger om want niemand wil meer planten. Advies aan de regering: verbied landbouwers om te studeren”.
En een ander maakte daar de volgende grap over. “Als een enkele vrouw gaat studeren, krijgen we een extra wetenschapper. Als alle vrouwen gaan studeren krijgen we alleen homo’s en lesbiennes.” Op het hoongelach dat volgde verdedigde hij zijn stelling. “Mannen houden niet van hoogbegaafde vrouwen en worden liever homo’s. Vrouwen willen geen mannen beneden hun standing en worden liever lesbiennes. Uiteindelijk daalt de bevolking.”
Men kan hierover lachen maar bij verder doordenken zit er iets in de stelling. Het aantal academisch gevormde vrouwen dat niet aan een man kan komen neemt met de dag toe. Ook in ons land. Er komt een dag dat er een heftige strijd zal losbranden tussen mannen en vrouwen om de beschikbare baantjes. Nu al eisen de vrouwen gelijkberechtiging bij de toekenning van hoge functies. Vijftig procent overeenkomend met hun bevolkingsaantal.
Hoe is deze situatie eigenlijk ontstaan? Na de tweede wereldoorlog deed een nieuw fenomeen zijn intrede. Voor de oorlog bleven de meisjes thuis om voor de huishouding te zorgen in afwachting van een man. Toen de oorlog uitbrak moesten ze de plaatsen van de mannen innemen aan de werkbank. En naar bleek, niet onverdienstelijk. Ze werden vrachtwagenchauffeurs, lassers, timmerlieden etc. Na de oorlog kwamen de mannen terug en ze moesten terugtreden. Maar dat deden ze niet con amore. Ouders plegen aan hun zonen te zeggen: zoek een baan en blijf niet in het huis rondhangen. Ga timmeren, of smeden of word politieagent. Meisjes hebben het wat dat betreft een stuk moeilijker. Ze hebben weinig alternatieve werkgelegenheid. Ze hebben de volgende mogelijkheden: voor de klas staan, de verpleging in of naar de universiteit.
Men heeft het in het kader van het streven naar een genivelleerde samenleving, in de laatste vijftig jaar, niet alleen voor de vrouwen, maar voor alle mensen uit de onderste geledingen van de samenleving, gemakkelijk gemaakt om een middelbare of universitaire opleiding te volgen.
In een rapport lezen wij het volgende: de onderwijsexpansie heeft geleid tot een sterke stijging van het gemiddelde opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking. Ongeveer een derde van de bevolking heeft tegenwoordig een diploma in het hoger onderwijs (wo of hbo) behaald, terwijl nog bijna de helft een diploma heeft op het niveau van het secundair hoger onderwijs (mbo havo/vwo).
Alle rapporten wijzen op een overwicht op de scholen van vrouwen boven mannen waardoor de notie in de wereld is gekomen dat dit dient te worden toegeschreven aan het feit dat ze over meer hersenen zouden beschikken. Lariekoek. Nog steeds heeft dit overwicht niet geleid tot de opkomst van grote wetenschappers, geleerden, filosofen, schrijvers, economen, juristen, uitvinders etc. etc.
Het verhoogde aanbod van hoogopgeleide mensen zorgde voor de nodige problemen op de arbeidsmarkt. In een recent rapport getiteld ‘Naar een open samenleving? Recente ontwikkelingen in de sociale stijging en daling op de maatschappelijke ladder, uitgebracht door sociologen van de Radboud universiteit’ wordt opgemerkt dat de diplomademocratie – een ieder kan tegenwoordig naar de universiteit – heeft geleid tot diploma-inflatie. Het bedrijfsleven is niet in staat genoeg banen te creëren om al die mensen met diploma’s op te vangen. Veelal moeten de gediplomeerden genoegen nemen met een job die lager ligt. Vooral de vrouwen hebben het moeilijk. Het rapport zegt hierover: Voor vrouwen is er nog steeds een ‘glazen plafond’ op de arbeidsmarkt. Door het gestegen opleidingsniveau van vrouwen zijn verschillen in beroepsstatus tussen beide seksen bij aanvang op de arbeidsmarkt tegenwoordig volledig verdwenen, maar wat betreft het uiteindelijk bereikte beroepsniveau blijven vrouwen achterlopen op mannen. Mannen maken nog altijd meer carrièremobiliteit mee dan vrouwen. De vraag blijft overigens in hoeverre dit het resultaat is van institutionele belemmeringen (zoals onvoldoende faciliteiten voor kinderopvang), seksediscriminatie door werkgevers op de arbeidsmarkt of verschillen in preferenties en ambitieniveau tussen mannen en vrouwen. Waarschijnlijk spelen alle drie factoren een rol van betekenis. De autoriteiten in Europa verlangen al jaren van het bedrijfsleven, dat het meer vrouwen moet opnemen in topposities, onder meer door toepassing van positieve discriminatie. Maar de bedrijven verzetten zich met hand en tand daartegen. En wel met een waslijst van bezwaren. “We worden geleid door het winstmotief,” is het voornaamste argument. “Met wijlen Mao Tse Tung zeggen wij, het kan ons niet schelen of een kat groen of geel is, zolang die maar muizen kan vangen. Vrouwen worden niet voortgedreven door het winstmotief en zijn dus voor ons onbruikbaar. De overheid moet de overtollige vrouwen maar opvangen. De overheid wordt niet voortgedreven door het winstmotief. Als een functionaris niet deugt, gaat de overheid niet failliet.”
Een ander argument is, dat vrouwen geen netwerken hebben. Een top functionaris moet in staat zijn de directeur van een bank op te bellen en te zeggen: “Zeg Edward, ik heb tien miljoen nodig.” Waarop Edward zal antwoorden. “Laten wij zaterdag op de golfbaan daarover praten.” Dat is ‘the ole boys network’.Top functionarissen moeten over breeding beschikken. Dat is het vermogen om op voet van gelijkheid om te gaan met figuren die ertoe doen voor het bedrijf. Figuren die grote orders kunnen binnenhalen. Er zijn meer criteria waarnaar het bedrijfsleven top functionarissen pleegt te beoordelen. Is een functionaris wel in staat een tafelspeech te houden? Kan hij of zij wel onderhoudend converseren? Kan de functionaris meepraten over allerlei culturele kwesties? Wat was diens oordeel over de politiek? Was hij/zij te streng of te meegaand? Kon hij/zij wel met vakbonden omgaan? Had hij/zij de neiging om steeds in de contramine te zijn?
Tenslotte zijn veel werkgevers beducht voor processen wegens seksuele intimidatie. En wijzen zij op de neiging tot roddelen die tot de negatieve eigenschappen van de vrouwen zou behoren en die verpestend zou werken op de werkvloer. Tenslotte zijn weinig bedrijven bereid geld uit te geven voor een on the job training van de vrouwen. Hun klacht is dat het zou neerkomen op weggegooid geld als ze er met een man vandoor zouden gaan.
Vaak worden sollicitanten aan een psychologische test onderworpen of met hun partners meegenomen naar een diner om hun tafelmanieren te bestuderen.
Vanwege de problemen die de vrouwen ondervinden om in het bedrijfsleven aan genoeg interessante jobs te komen zijn ze zich meer en meer gaan toeleggen op de onderwijsbranche waaruit zij de mannen nagenoeg hebben verdrongen. Maar daardoor werd een nieuw probleem geschapen. Het blijkt dat de leerlingen die worden opgeleid door vrouwen nauwelijks bruikbaar zijn voor het bedrijfsleven. Vrouwen hebben andere prioriteiten en een andere aanleg en een andere belangstelling dan mannen. In bijna alle landen wemelen de scholen van vrouwen die de leerlingen dingen bijbrengen waarmee ze hun boterham niet kunnen verdienen
Op alle mogelijke manieren kan het verschil in belangstelling worden aangetoond. Ik liet mijn studenten bij een bouwput bij het centraal station in Rotterdam turven, hoeveel vrouwen bleven kijken naar de werkzaamheden. Het resultaat was nihil. Bij de mannen was dat vele honderden. Men hoeft maar naar een voetbalstadion te gaan bij een belangrijke wedstrijd. Het aantal vrouwelijke toeschouwers is bijna te verwaarlozen. Voetbal is big business. De jongens willen de volgende dag praten met de leraar over de wedstrijd maar de lerares heeft meer belangstelling voor Carla is verliefd op Johan maar die gaat er vandoor met Teresa, waar de jongens geen belangstelling voor hebben. Jongens hebben belangstelling voor jongensboeken waar er gevochten wordt niet voor boeken waar gezoend wordt. Vrouwen hebben belangstelling voor kinderverhalen en gedichten.
Als rolmodel deugen ze niet. Elke oudere kan de naam noemen van een leraar die een wezenlijke invloed heeft gehad op zijn vorming en Weltanschauung. Wie kan de naam noemen van een onderwijzeres die zijn of haar loopbaan wezenlijk heeft beïnvloed?
Een paar weken terug gaf men aan een aantal middelbare scholieren in Nederland een rondleiding in verschillende productiebedrijven, om ze te enthousiasmeren voor de techniek. Men hield ze voor, dat er een vacature was van 70.000 in de technische beroepen waarvoor mensen uit India en oost Europa moesten worden aangetrokken. De meiden waren niet geïnteresseerd. Ze studeerden liever talen en kunst. Waar de samenleving weinig aan heeft.
Deze attitude begint de verantwoordelijke autoriteiten in de geavanceerde landen te alarmeren.
President Obama zei bij zijn aantreden dat hij zou zorgen voor minstens honderd duizend nieuwe leerkrachten voor math en sciences om de concurrentie met de Aziatische landen aan te kunnen die veel aandacht besteden aan die vakken. Onder math valt wiskunde. Onder sciences vakken als natuurkunde, biologie, economie, scheikunde etc. Obama zei er niet bij dat hij meer mannen voor de klas wilde zien maar een goed verstaander heeft aan een half woord wel genoeg. Vrouwen zijn niet of slechts weinig geïnteresseerd in math and sciences.
Met literatuur kennis komt een land niet verder, Japan, Korea e.d. hebben weinig dichters of schrijvers van kinderverhalen voortgebracht, maar economisch hebben ze het verbazend ver geschopt door de nadruk te leggen op de exacte vakken, zozeer zelfs dat zij thans een serieuze bedreiging vormen voor het Westen.
De nieuwe minister van onderwijs in Nederland zei niet zo lang geleden: “We moeten terug naar vroeger, toen een universitaire titel een keurmerk vormde voor kwaliteit. Nederland wordt anders voorbijgestreefd door de Aziatische landen op het gebied van de kenniseconomie.”
In de Volkskrant van een paar weken geleden verscheen dit bericht “Academisch onderwijs moet minder toegankelijk worden. Dat is de strekking van de ‘strategische agenda’ voor hoger onderwijs, die aan de regering werd aangeboden door de voorzitter van de Nederlandse vereniging van universiteiten. Hij verklaarde daarbij dat de toenemende internationale concurrentie een cultuuromslag vereist.
De voorstellen behelzen zoals de NRC bericht: de zesjescultuur te bestrijden, door de universiteiten de bevoegdheid te geven studenten af te wijzen. Het huidige systeem van loting voor toelating af te schaffen. De mogelijkheid om met een hbo-diploma automatisch toegelaten te worden tot de universiteit af te schaffen; Niet langer eindexamencijfers van middelbare scholen doorslaggevend te laten zijn bij de toelating maar de toekomstige studenten te testen op hun motivatie. Het bijwonen van colleges verplicht te stellen. Dus geen werkstudenten meer.
De maatregelen moeten er uiteindelijk toe leiden dat Nederland wereldwijd in de top-5 van kenniseconomieën komt. In een ander verslag van het NRC lezen wij dat de organisatie van universiteiten VSNU de regering heeft geadviseerd studenten toe te laten op basis van examencijfers en motivatie. Kleinere studentenaantallen moeten leiden tot kleinschaligere colleges waarbij aanwezigheid verplicht is. Toelating tot academische studies via loting moet worden afgeschaft en ook een hbo-diploma zou geen automatische toetreding tot universiteiten meer moeten verlenen. De maatregelen moeten er uiteindelijk toe leiden dat Nederland wereldwijd in de top-5 van kenniseconomieën komt. Voor tentamens moeten er minder herkansingen komen, uitmuntende studenten zouden een speciaal programma krijgen waar in 2014 al een op de tien studenten aan mee moet doen. Nu zou nog maar 3 procent aan een zogenoemd ‘honours’ programma deelnemen. Dit geluid komen we tegen in publicaties van veel landen.
Het zal wel duidelijk zijn dat de aanpak van het probleem bij de staart niet afdoende zal zijn. Het zijn niet zozeer de universiteiten die de problemen veroorzaken dan wel de middelbare scholen die voor de aanvoer van het materiaal moeten zorg dragen.
Mr.dr. W.R.W.Donner
Emeritus hoogleraar

Wordt vervolgd

error: Kopiëren mag niet!