De Hindostaanse immigratie 1873-1916

Op donderdag 5 juni 2014 is het precies 141 jaren geleden dat de eerste Brits-Indische immigranten voet aan wal zetten op de Surinaamse bodem, bij Fort Nieuw -Amsterdam. Op 26 februari 1873 vertrok het eerste schip Lalla Rookh uit Calcutta met 410 immigranten en kwam op 5 juni van hetzelfde jaar in Suriname aan. De reis met dit zeilschip heeft 99 dagen geduurd. Onderweg zijn 11 personen overleden. In totaal zijn er dus 399 personen levend in Suriname aangekomen; 279 mannen en jongens, 70 vrouwen en meisjes en 50 kinderen beneden de tien jaar. Het laatste schip dat in Suriname aankwam was het stoomschip Dewa dat op 7 april 1916 uit Calcutta vertrok met 303 mensen en kwam op 24 mei van hetzelfde jaar in Suriname aan. Tussen 1873 tot 1916, in een tijdbestek van 43 jaren, zijn er 34.304 immigranten met 64 schepen naar Suriname gebracht. Van dit aantal repatrieerden 11.512 immigranten, wat neerkomt op ongeveer een derde deel. Uit de laatste volkstelling ( 2012) is gebleken dat er op dit ogenblik in Suriname 148.443 ( 27.4% van de totale bevolking) Hindostanen wonen, maar tegelijk moeten wij ook erbij vermelden dat ruim vijf jaren terug ( 2009) in Nederland ongeveer 170.000 Hindostanen woonden.
De internationale druk om de slavernij in de wereld af te schaffen was bijzonder groot. De liberalen, maar niet te vergeten de Engelse Abolitionisten Pitt en Wilberforce, oefenden eveneens een grote druk uit en vooral de Amerikaanse schrijfster mevrouw Beecher Stowe, had met haar beroemd boek:”Uncle Tom’s Cabin” het hart van de brede massa geraakt. De Engelsen hebben toen reeds in 1833 en later de Fransen in 1848 de slavernij in hun koloniën afgeschaft. Nederland heeft uiteindelijk in 1863 de slavernij in Suriname moeten afschaffen. De Nederlandse regering had een beetje gepiept in de Engelse en de Franse koloniën wat de gevolgen waren van de afschaffing van de slavernij. Toen de slavernij eenmaal afgeschaft was, trokken de slaven in grote getallen naar de urbane gebieden, waardoor een groot tekort aan arbeiders op de plantages ontstond. Nederland wilde de plantages niet laten ontvolken. Zij hebben het voorbeeld van de Engelsen overgenomen en begonnen eveneens met contractarbeiders in Suriname. Reeds in 1853, kort voor de afschaffing van de slavernij, zijn er Chinezen uit Java en China gehaald. Deze immigratie heeft niet veel succes geboekt in Suriname. De periode van het Staatstoezicht( 1863-1873) ging ook heel snel voorbij. Intussen had Nederland een overeenkomst gesloten met Engeland om Brits-Indische immigranten uit het voormalige Brits-Indië te halen. De Nederlandse regering had goede informaties over het goede werk dat de Brits-Indische immigranten vanaf 1838 in Brits –Guyana verrichten.
De Engelse regering heeft alle medewerking verleend aan de Nederlandse regering om Brits-Indische immigranten naar Suriname te brengen. De immigranten kwamen onder de volgende bepalingen; zij kwamen voor een periode van vijf jaren, zij hadden vrije geneeskundige behandeling, zij kregen een loon en na vijf jaren mochten zij gratis terugkeren naar Brits-Indië. Een beruchte bepaling in het contract was de “poenale sanctie”, waarbij contractbreuk als misdrijf strafbaar werd gesteld. In het boek van pater De Klerk worden er verschillende motieven aangehaald die ertoe geleid hebben dat velen Brits-Indië verlaten hebben. Enkele belangrijke motieven waren onder andere: economische motieven, familietwisten, vrees voor blaam, het zware juk van het weduwschap, vlucht voor justitie, zucht naar avontuur. In het traktaat waren er minimumeisen gesteld aan de accommodatie van de emigrantenschepen, maar in de praktijk bleek dat anders te zijn. Dit heeft ook ertoe geleid dat velen onderweg stierven. Velen hebben het beloofde land, het land van ‘Shri Ram’, zoals men ze had voorgehouden, nooit bereikt. Uit het boek van pater De Klerk citeer ik het volgende: “Ook zonder dat bepaalde epidemieën in het spel waren, was de sterfte bij de meeste emigrantenschepen hoog te noemen. Een dodental van 5-10 per schip was heel normaal. Toch waren er een aantal afvaarten waar het dodental ver boven dit gemiddelde lag. In een geval zelfs 36.
In Suriname werden de immigranten ingezet om het werk dat de slaven eerder gedaan hadden, te doen. Het werk op de plantages was bijzonder zwaar, vooral op de suikerplantages. De huisvesting was erbarmelijk en de medische zorg liet veel te wensen over, ondanks de mooie contractbepalingen. De immigranten hadden geen andere keus en hebben naar tevredenheid van de deskundigen hun contractperioden afgesloten.
Het minimumloon bedroeg 60 cent per dag voor mannen en 40 cent voor vrouwen en jongens tot 15 jaar. De “poenale sanctie “ op werkweigering was maximaal zes weken gevangenisstraf en 25 gulden boete, op ‘desertie’ twee maanden gevangenisstraf of 50 gulden boete. Aangezien werkweigering of weglopen als misdrijven golden, konden werkgevers bij dergelijke gevallen de politie te hulp roepen. Ondanks de lage lonen slaagden veel immigranten erin, ongetwijfeld door zuinig te leven, geld te sparen. In 1913 bezaten 2.711 Brits-Indiërs een spaarbankboekje van de Koloniale Postspaarbank, met een gemiddelde inleg van honderd gulden.
De menselijke geest kan men niet altijd blijven onderdrukken. Er zal een moment komen dat men daartegen gaat verzetten. De directeuren en opzichters hebben aardig wat misbruik gemaakt van hun machtspositie die zij hadden. Zij konden zich in die positie handhaven zolang zij de taal van de blanke meesters spraken. Conflicten met directeuren en opzichters kwamen ook veelvuldig voor. Een ander veel voorkomend verwijt aan de directeuren en opzichters was, dat zij zich vergrepen aan de vrouwen. Wat dit betreft maakt de immigranten geen grapjes. Opstanden zijn niet uitgebleven, in 1879 waren er”wanordelijkheden tegen het gezag” op de plantages Alliance en De Resolutie, in 1884 op Zoelen en Zorg en Hoop. Ook in 1891 en in 1902 zijn opstanden uitgebroken waarbij zelfs doden zijn gevallen. De immigranten hebben niet alles geaccepteerd van de blanken. Naast deze negatieve gebeurtenissen hebben zich ook positieve zaken voorgedaan waardoor de immigranten en hun nakomelingen de mogelijkheden gehad hebben om zich verder te ontwikkelen.
Over de immigranten die teruggekeerd zijn naar Brits-Indië, hebben wij weinig informaties. Ik ben ervan overtuigd dat degenen die weg zijn gegaan niet die maatschappelijke ladder bereikt hebben die wij als nakomelingen in Suriname bereikt hebben. Het klimaat van vooruitgang en mogelijkheden in Suriname is veel groter dan in India. Via het onderwijs hebben velen een hogere maatschappelijke ladder bereikt. In 1930 werd de eerste Hindostaan, C.R.Biswamitre tot lid van de Koloniale Staten gekozen. De koloniale machtshebbers, de katholieke missie en de broedergemeenten hebben in alle delen van ons land scholen gebouwd, waardoor de plattelanders, uiteraard ook de nakomelingen van de immigranten, westers onderwijs konden volgen en daardoor een plaats in de Surinaamse samenleving konden veroveren.
Velen hebben het tot hoogleraren (professoren) gebracht. Bij deze gelegenheid zal ik wat namen opnoemen( voor de zoveelste keer) die bij mij bekend zijn. Het is niet mijn bedoeling alle namen op te noemen. Dit doe ik om anderen wakker te schudden en hen op te roepen om de weg van drugs, opportunisme, cocaïne, overmatig alcoholgebruik, hoererij en andere negatieve activiteiten vaarwel te zeggen en de weg van educatie en het verheffen van moraal en ethiek weer goed ter hand te nemen. Enkele nakomelingen van deze immigranten die hun sporen hebben verdiend hebben en niet meer in leven zijn en anderen die wel in leven zijn en meer actief bezig zijn, worden weer in beeld gebracht zoals: prof. dr. A. Oedayrajsingh Varma (biostatistiek), prof.dr. H.A.M. Oedayrajsingh Varma (wis-en natuurkunde), prof. mr.dr. Frits Mitrasingh (staatsrechtsgeleerde), prof.dr.E.N. Parabirsing (farmacie), prof.dr. Baal Oemrawsingh (biochemicus), prof.dr.Rahmat Ali (vrouwenarts), prof. dr.Harrypersad Kaulesar Sukul (chirurg), prof. Mohamed Hanief Karamat Ali (uroloog) en prof.dr. C.A.G.Oedayrajsingh (scheikundige). De actieve wetenschappers die ook buiten Suriname zijn en hun roots nooit verwaarloosd hebben zijn o.a.: prof. dr. Remie Hirasingh (kinderarts), prof.dr. Kanhai (vrouwenarts), prof. Raktoe (landbouwkundige), prof.dr.ing. H. Rampersad, prof. dr. Ruben S. Gowricharan ( socioloog/econoom), prof. dr. Chan E.S. Choenni (socioloog),prof.dr.drs.Rajesh Oedit Doebe, prof.dr. Henry Ori (onderwijskundige) en prof.dr. Rajesh Mohan (biochemicus) . Zo kan ik deze rij verder aanvullen , maar door deze enkele namen op te noemen wil ik andere Surinamers stimuleren om verder te gaan met het beoefenen van de wetenschap. De eerste Hindostaanse cardioloog, waarschijnlijk ook de eerste Surinamer, (later ook parlementariër en minister geworden) dokter Sewram Rambaran Mishre heeft onder zeer moeilijke omstandigheden dit grote succes geboekt. Bij deze moet ook vermeld worden dat de heer Rahmat Ali, de eerste Hindostaan die op 15 juli 1938 van de Geneeskundige School is afgestudeerd als medicus. Eerlijkheidshalve moeten wij ook bekennen dat vooral Creoolse leerkrachten de polders introkken om de nakomelingen van de immigranten naar school te krijgen, waardoor zij goed westers onderwijs konden krijgen. Als wij het district Nickerie als voorbeeld nemen, mogen de nakomelingen van de immigranten de namen van de onderwijzers G.G. Maynard en Eduard Samsin nooit en te nimmer vergeten. Deze pioniers hebben bergen werk verzet voor de nakomelingen van de immigranten in het rijstdistrict. Het zou mij te ver voeren om alle namen op te noemen van pioniers die ook in andere districten veel liefdevol werk verzet hebben voor de nakomelingen van de immigranten.
Op het politieke en economische vlak zijn de successen van de nakomelingen van de immigranten zowel in Suriname als in Nederland duidelijk zichtbaar. Deze nakomelingen zetten zich volledig in voor de verdere opbouw van Suriname en Nederland. De harmonieuze samenleving die de ouderen voor ons gecreëerd hebben, dankzij het onderwijs en de missie ( katholieken en de broedergemeente ) mogen nimmer teloor gaan. De hoge morele waarden en normen die de nakomelingen van de immigranten gehad hebben, dreigen de laatste jaren verloren te gaan. Het opportunisme, hebzucht, zucht naar domeinland, zucht naar cocaïnehandel, suïcide en overmatig alcoholgebruik en hoge percentage echtscheidingen voert bij een klein deel van deze nakomelingen nog de boventoon. Laten wij positief blijven denken. De geleerde pandit Jawaharlal Nehru, premier van India, zei het volgende op 30 oktober 1952 op de universiteit van Saugor: “Niets is gunstiger en eervoller dan een rijk erfdeel, maar niets is gevaarlijker voor een volk dan achter te blijven en te teren op dat erfdeel. Een volk kan geen vooruitgang boeken, als het alleen maar het voorgeslacht navolgt; een volk wordt opgebouwd door scheppende, inventieve en vitale activiteit”.Wij feliciteren de totale Surinaamse samenleving met de herdenking van 141 jaar Hindostaanse immigratie .
Bron:‘De Hindostaanse immigratie’ (pater de Klerk) en eigen onderzoek van auteur
Hardeo Ramadhin

error: Kopiëren mag niet!