De beslommeringen van president Bouterse

Het is niet mijn gewoonte om in te gaan op de economische situatie van dit land. Simpelweg omdat ik niet in een politieke hoek wens te worden weggedrukt en ook niet wens te polemiseren met onbenullen. Ik schrijf mijn stukken uitsluitend voor mensen die worden geacht te behoren tot het denkende deel van de samenleving en die de wijze Socrates nazeggen: ‘Het enige wat ik zeker weet, is dat ik weinig weet’. Ik probeer het denken van mijn lezers te activeren. Hen aan het denken te zetten. Ik hoop steeds dat ik respons zal krijgen van vakgenoten, want ‘par lechoc des opinions nous arrivons a la sachesse’ zoals de Fransen dat zeggen. We worden wijzer door met elkaar van gedachten te wisselen. Maar vakgenoten heb ik blijkbaar niet in dit land. De mensen die verstand hebben van economie, noemen zichzelf hier economisten. Ze beschouwen me niet als huns gelijke. Zoals iemand me eens zei, een drs is hoger dan een dr, want die heeft een letter meer. Ik word anders gezegd niet voor vol aangezien. Maar ja ik kan het niet laten. Tussen haakjes wist u dat in de tijd dat de Grieken zulke eminente geleerden aan de wereld schonken de stadsstaat Athene een bevolking had van 315.000 zielen waarvan 115.000 slaven? Misschien probeer ik met ondeugdelijk materiaal een tweede Griekenland in Zuid Amerika tot stand te brengen. Of misschien Amsterdam. Die stad telde 77.000 mensen toen ze al koloniën hadden.
Er is een man uit Curaçao, P. geheten, die als hoogste economische autoriteit steeds door een lokaal tv-station voor de beeldbuis wordt gebracht. Dan komt hij hier met veel poeha vertellen hoe de wereldeconomie in elkaar zit. Hij vertelde een paar jaar geleden hoe geweldig goud wel was als beleggingsobject. “Steek je geld in goud”, raadde hij aan. De prijs was toen 1800 Dollars per troy ounce. Ik zei in een essay: goud is slecht in goede tijden en goed in slechte tijden. Een paar maanden daarna was het raak. De prijs kelderde van 1800 naar 1350 dollar per troy ounce. Niemand had mij van repliek gediend om te zeggen hoe dom of hoe slim ik wel was.
Soms jeuken mijn vingers om in te gaan op uitspraken, maar dan zeg ik: no du. Je maakt je gewoon belachelijk of je maakt nodeloos vijanden.
Nu doet zich weer zo een geval voor waardoor mijn vingers gaan jeuken. In een plaatselijk blad verscheen dit bericht: “Het worden geen gemakkelijke jaren. Wij gaan harde tijden tegemoet”. Met deze woorden bereidt president Desi Bouterse de samenleving erop voor, dat Suriname economisch een moeilijke periode tegemoet gaat de komende jaren. Kort na zijn herverkiezing in het parlement voor een tweede termijn als president, zei Bouterse dat de wereld afstevent op een zware economische recessie. Hij wees daarbij op ontwikkelingen die zich voordoen in het Midden-Oosten, Europa en in de aardoliesector, één van Surinames grootste inkomstenbronnen.
Ik was stomverbaasd. Hoe hij aan die wijsheid kwam was voor mij een groot raadsel. Zover mij bekend is de president geen econoom. Zou hij dat hebben gehad van de voorzitter van het parlement die destijds verklaarde dat ze veel afwist van economie door met economen te praten? Of van de president van de Centrale Bank? Daar hebben we lang niets van gehoord. Je zou verwacht hebben dat hij met zijn gezag de uitspraak van de president zou hebben onderschreven. Cachet hebben gegeven zogezegd.
Ik krijg bijna dagelijks The Economist en IMF rapporten. Ik krijg wekelijks van de universiteit van Oxford essays over economische kwesties en lees elke week in The New York Times de blogs (zo noemt men korte essays tegenwoordig) van de nobel prijswinnaar Paul Krugman en men mag mij geloven, ik ben nergens een dergelijke voorspelling tegengekomen.
President Obama verklaart steeds met gejuich hoe de werkloosheid aan het dalen is. En Nederland is voornemens de belastingen te verlagen en iedereen een extraatje te geven. Zo goed gaat het met de economie.
Dat wij in diep water terecht zullen komen volgens de president, wil ik best geloven. Maar ik heb een andere mening over de oorzaken. Ik zei hierboven, als het goed gaat met de economie gaat het slecht met goud. Volgens internet is de prijs van goud al weer gedropt tot 1160 dollar per ounce van de 1350 dollar. En ik verwacht een verdere daling. China dat in zwaar weer dreigt te geraken zal een deel van zijn goudvoorraad wel dumpen om allerlei beloften die het heeft gedaan aan allerlei armlastige landen in te lossen.
Ik ben het eens met de president over zijn opmerking over de olie. De Britten hebben nieuwe bronnen ontdekt. Iran eens de grootste olieleverancier ter wereld staat te trappelen om olie te leveren. Ook Rusland is in diep water gekomen door de sancties in verband met de Oekraine kwestie en zal met het dumpen van olie uit de penarie trachten te komen. We kunnen hier niets tegen doen door de eenzijdige structuur en onze neiging tot potverteren gevoegd bij ons onvermogen om ons land op het goede economische spoor te krijgen. Al die mensen uit het bosland die aan het werk werden gezet tijdens de verkiezingscampagne zullen aan de dijk moeten worden gezet. Straks staan acht duizend afgestudeerden te wachten op een baan. Liefst van acht tot twee wat ze gewend zijn. Een tijd lang zullen we kunnen voortgaan met verkoop van goud dat zich in de kluizen van de Centrale Bank bevindt om allerlei schulden af te lossen. Maar de voorraad is niet eindeloos. En wat dan?
Heeft de president wel gedacht aan de impact van zijn uitspraak op de mensen met geld? Als die verstandig zijn brengen ze dat onmiddellijk onder in het buitenland.
Suralco gaat zo weg. We zullen onze eigen mensen de zaak laten overnemen en runnen zoals wij dat doen met staatsolie. We horen niets meer over de lening van Staatsolie waarover zo enthousiast werd gerapporteerd.
We zijn niet zo gelukkig als Venezuela dat Amerika en Guyana kan gebruiken als bliksemafleider voor het diepe water waarin ze zijn terechtgekomen. door het wanbeleid van Hugo Chavez. Waarvan de kilometers lange rijen van mensen die nauwelijks aan eerste levensbehoeften kunnen komen getuigenis afleggen.
Ik was echt benieuwd of de president iemand met verstand van economie zou aantrekken om het economische beleid te helpen formuleren. Hij besloot als rechterhand iemand die zijn sporen had verdiend in het onderwijsveld daarvoor aan te wijzen. Ik maak me sterk dat die eens heeft gehoord van de mythe die door de Zweedse school werd rondverteld dat hoe meer geld er in het onderwijs wordt gestoken hoe heilzamer dit zal zijn voor de economie van een land. De Egyptenaren hadden ook niet zoveel onderwijs genoten als onze mensen die met hun diploma’s in een airco ruimte willen zitten babbelen, maar hebben wel veel tot stand weten te brengen… Whatabout meer muloscholen in het bosland en meer faculteiten naast geschiedenis. Aardrijkskunde zou niet gek zijn. En wat te denken van plaatselijke talen zoals Saramaccaans. Een tijd terug maakten een paar intellectuelen zich sterk voor leerstoelen voor alle in ons land gesproken talen. Ach waarom ook niet. Daarmee zullen veel mensen blij gemaakt worden. Maar of dat alles ons land verder zal helpen is een andere zaak.Apresnousledeluge. Na ons maar de zondvloed. Wacht maar. Zullen we de problemen niet voorleggen aan Kroetoe? Confucius zei het al: vraag het maar aan de jeugd. Die heeft alle antwoorden al.
Mr.dr. W.R.W.Donner (emeritus hoogleraar)

error: Kopiëren mag niet!