Burleson: “Onderlinge competitie verschuiven naar buitengrens”

HI-minister Sieglien Burleson
HI-minister Sieglien Burleson
“Suriname heeft een mentaliteit van ‘names and faces policy’. Als je geen prijzen kent, den man e nep yu.” Dit zei Ronny Thakoersingh van de Vendors International Trade Organisation (Vito) in bijzijn van minister Sieglien Burleson van Handel en Industrie. Volgens Thakoersingh hebben Surinaamse ondernemers ook richtlijnen nodig met betrekking tot standaarden. “Niemand kan in contact treden met het Surinaams Standaarden Bureau. De mensen die willen verkopen en weten hoe ze verder moeten gaan, weten het nog steeds niet. Misschien is het SSB nog niet ready”, stelt Thakoersingh. “Wanneer je internationaal bereikbaar bent en internationaal verkoopt, ga ervan uit dat je de internationale standaarden moet halen. Dat heeft soms ook te maken met de hoeveelheden zout, suiker of peper die gebruikt worden op de markt die men gaat betreden”, zegt Burleson. Volgens Burleson zijn er aandachtspunten die voor het ministerie van eminent belang zijn. Aan de ene kant wil het ministerie meer productie. Verder moet Suriname goed worden uitgedragen. “We zullen elkaar moeten ondersteunen in het halen van hoge standaarden”, stelt de bewindsvrouw.
Suriname wordt al een tijdje geconfronteerd met een ongewenste situatie. Het Surinaams eten verkoopt goed. Dat zou volgens de minister misschien nog een ‘branding’ moeten ondergaan. Het eten verkoopt zeker op de diasporamarkt, de Caraibische markt en bij iedereen die in Suriname is geweest en kennis heeft van wat men heeft gegeten. Wat er dus gebeurt, is dat mensen hiermee meeliften en eerder op de markt aankomen dan Suriname zelf. Dan heb je rijst uit Guyana en groenten uit Azië als ‘Made in Suriname’. Dat zit op de internationale markt te profiteren van wat wij eigenlijk als Gods gegeven hebben: onze smaak, cultuur vol kleuren, onze diversiteit en creativiteit. Maar mensen zijn voor ons op de potentiële markt. Laten wij proberen de wereld massaal te veroveren met onze producten. Zodanig, dat we de oneigenlijke niet-Surinamers wegdrukken van het meeliften”, stelt Burleson.
Surinamers hebben niet altijd de investeringsmiddelen voor alles. Volgens de minister gaat men dan nog vaak voor een totale investering. De minister kraakt het niet af, maar benadrukt het beginsel van samenwerken. “Niet iedereen hoeft bijvoorbeeld een verpakkingsmachine apart te kopen. Zorg ervoor, verhuur aan elkaar, koop samen enz. Dat zijn de baby steps vooruit. Concurrentie is belangrijk, maar ons concurrentievermogen is nog belangrijker. Om het land concurrerend te maken, moeten wij sterke bedrijven hebben. Hoe meer u deelt, hoe sterker wij met ons allen worden. Onderlinge competitie moeten wij verschuiven naar de buitengrens”, aldus Burleson.
Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!