Boeroes geapprecieerde kleine groep

Op 20 juni 2017 herdachten de Boeroes in Suriname het feit dat hun voorouders 173 jaren terug emigreerden naar Suriname. Als uitgegaan van 1843 dan is het 175 jaar terug. De Boeroes zijn een herkenbaar deel van Suriname en hebben hun bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en de identiteitsvorming van Suriname. Een deel van de Boeroes is gemengd met de Stadscreolen en vormde een eigen groep in de politieke elite van de jaren ’50. ’60 en ’70 in met name de NPS. Op den duur ontstond een groepsstrijd tussen de lichte creolen en de donkere creolen, welke uiteindelijk door de laatste groep, die ook de massa vertegenwoordigde, werd gewonnen. De Boeroes zitten veel in het ondernemerschap, de vrije beroepen, de productiesector en nieuwe sectoren die worden opgestart in Suriname. Een groot deel van deze bevolkingsgroep is getrokken naar Nederland, de Nederlandssprekende Caribbean en de USA. Boeroes zijn in Suriname wonende nazaten van Nederlandse arbeiders en boeren (boeroe = boer) die halverwege de 19e eeuw naar Suriname trokken. Blanke Nederlanders die lange tijd in Suriname wonen en zijn geïntegreerd in de samenleving worden meestal ook boeroe genoemd. De Boeroes zijn een kleine bevolkingsgroep in Suriname en naar het schijnt een kleiner wordende groep door de trek naar het buitenland. De Boeroes zijn een zeer geïntegreerde groep in Suriname en behoren tot de dragers van de Sranangtongo. Alhoewel de Boeroes cultureel het dichtst staan bij de stadscreolen, profileert het zich toch als een afzonderlijke groep. Dat komt door de geschiedenis die van elkaar verschilt. In het politieke arena werd DA’91 gezien als de partij waar deze groep in meerdere mate in was vertegenwoordigd, maar ook in de NDP is in mindere mate deze groep vertegenwoordigd. In cultureel opzicht heeft deze bevolkingsgroep geen grote impact gehad op bijvoorbeeld het culinair gebied. De komst van de Boeren naar Suriname heeft te maken met de afschaffing van de slavernij. De vervanging van de arbeid die nodig zou zijn met de afschaffing van de slavernij was al in de jaren ‘40 van de 19de eeuw een zorgpunt. Het zouden de dominees, A. van den Brandhof, D. Copijn en J.H. Betting, zijn geweest die op het idee kwamen om arme boerengezinnen uit de Betuwe en de Veluwe Gelderland als kolonisten naar Suriname te halen. Daarvoor werd in 1841 bij koning Willem II een plan ingediend. Een verkenningsmissie in 1843 mislukte, waarna dominee Betting afhaakte omdat hij het project niet haalbaar achtte. Toch kwamen op 20 juni 1845 de eerste 200 kolonisten aan in Suriname. Zij vestigden zich over de rivier Saramacca op de plantage Voorzorg. De Boeren hebben in het begin een heel moeilijke periode gehad in Suriname. De ontvangst van deze kolonisten door de lokale autoriteiten was niet adequaat. Beloofde huizen waren niet gebouwd. Er was geen land ter beschikking die de Boeren direct konden bebouwen, er was geen vee en geen afwatering en evenmin drinkwater. Opmerkelijk was dat onder de kolonisten er niet veel boeren waren. Ook zou de gemiddelde leeftijd van de kolonisten aan de hoge kant zijn. Een tyfus-uitbraak zorgde voor veel doden, de overlevenden vestigden zich in het dorp Groningen. Uiteindelijk belandden de boeren, ondanks bezwaren van dominee Van den Brandhof, in kleine groepjes richting Paramaribo. Dorpjes als Kwatta en Uitvlugt werden gevestigd, oorzaak was dat men anders de landbouwproducten niet meer in Paramaribo zou kunnen afzetten. In 1853 kwam er officieel een einde aan het kolonisatieproject van de Boeren. De groep kolonisten in Suriname was in vergelijking met de slaven, de Hindoestanen en de Javanen bijna te verwaarlozen: er kwamen maar 398 kolonisten uit Nederland in Suriname aan en er werden 68 kinderen geboren. De groep kolonisten telde op 31 mei 1853 uit 223 zielen. Hiervan keerden nog eens 56 terug naar Nederland. De nakomelingen van de overgebleven groep van 167 vormt nu de groep van de Boeroes. Na 1853 ging het veel beter met de overgebleven boeren.
Heden ten dage hebben de kleine groep Boeroes ook een plaats gevonden in de publieke sector dankzij hun politieke participatie. Ondanks het kleine aantal van deze bevolkingsgroep is ze nog zeer herkenbaar in de Surinaamse samenleving. Hun aantal is zo klein dat ze in de census gerekend worden tot de verzamelgroep. De Boeroes mengen veel met andere bevolkingsgroepen en een deel van hen wordt meegeteld in de groep van de ‘gemengden’. Alhoewel herkenbaar en redelijk in aanzien, hebben de Boeroes geen stempel as zodanig gedrukt op de identiteitsvorming en de cultuur van Suriname. Het is een groep die in de ‘bromtjidjari’ van Suriname wel wordt geapprecieerd, maar hun aantal bleef te klein om het gezicht van Suriname aanzienlijk te helpen bepalen.

error: Kopiëren mag niet!