Bevroren landschap

Recentelijk nog heeft de voorzitter van het universiteitsbestuur de successen van deze onderwijsinstelling in grote lijnen ten tonele gevoerd. Onder meer is daarbij gewezen op het groot aantal op wetenschappelijk niveau onderlegde personen die reeds zijn afgeleverd. En wie op hogerberoeps- of academisch niveau is afgestudeerd krijgt de gelegenheid zich te presenteren aan de Surinaamse gemeenschap. De vele jongelingen die hun titel op zak hebben vormen , bij elkaar genomen, een kostbare meerwaarde voor de maatschappij. Dat wordt verondersteld. Van deze personen mag verwacht worden dat zij, na de collegezalen te hebben verlaten, de praktijk ingaan om de start te maken met hun persoonlijke ontwikkelingsproces. Immers, de opleiding is het ene, het doormaken van ontwikkeling is het andere. Kritisch naar de dingen leren kijken , verbanden kunnen leggen tussen oorzaken en gevolgen als de essentie van de analyse. De dingen snel kunnen begrijpen, scherpzinnig zijn in het ontleden van vraagstukken en met gevatheid kunnen doordringen tot de kern van situaties, omstandigheden en ontwikkelingen. Dit kenmerkt de ontwikkelingsgang naar hogere beschouwingsniveaus. Ware studenten eindigen het aardse leven met studeren. In de spiegel van de reeks van verrichte studies en publicaties zouden wij afgestudeerden moeten zien die zich met enthousiasme toeleggen op de bestudering van uiteenlopende maatschappelijk, politieke en bestuurlijke problemen van ons land. Middels probleemgericht denken dat van hogere orde is dan het oplossingsgericht denken. De vraag is welke de meerwaarde is die hoger opgeleiden nu werkelijk toevoegen aan de Surinaamse maatschappij. Wat is terechtgekomen van de vele afgestudeerden? Waar in de samenleving zijn zij beland ? Wordt deze personen werkelijk de gelegenheid geboden zich in en door de werk- en onderzoekspraktijk te verheffen naar het niveau van professionaliteit? Is de praktijk hun leermeester in het kritisch kijken naar wat zich in hun omgeving of elders voltrekt of heeft voltrokken? Van afgestudeerden mag toch wel een goed ontwikkeld onderscheidingsvermogen worden verwacht? Welnu, zullen deze personen in dit tijdsgewricht hun meerwaarde tonen door de gemeenschap te wijzen op het bevroren landschap waarop de Surinaamse politiek reeds tijden bedreven wordt? Waar blijven de kritische opmerkingen van zoveel afgestudeerden en van verenigingen van middelbaar-, hogerberoeps en universitair studenten of afgestudeerden, voor zover die nuttige organisaties er bestaan? Als wij lezen dat persoon A als partijlid zijn of haar oude liefde verlaat om vervolgens toe te treden tot een ander organisatie, om welke verschillen zal het dan gaan? Waar lopen de ideologische grenslijnen tussen de verschillende politieke partijen in ons land? Waar ligt nu het wezenlijke onderscheid tussen de ABOP en de VHP? In welk opzicht wijkt de NPS af van de BEP-partij? Is DA’91 het nieuwe alternatief of gaat het toch om de oude versie? Wie sympathie koestert voor de NPS , de VHP, de BEP, DA’91, de ABOP of voor de PL-partij mag zich ook goed gevoelen binnen de gelederen van de NDP. Hooguit kunnen problemen op het persoonlijke vlak obstakels opleveren. Maar daarmede houdt het dan ook op. Voor het overige is de redenatie niet relevant, want wat de NDP-top denkt en zegt over toekomstig beleid zal in wezen niet verschillen van hetgeen dat door de VHP- of NPS- leider naar het publieke forum wordt gebracht. Verschil zal uitgemaakt worden door de woordkeus en de volgorde waarin zaken in het actuele verkiezingsgedoe worden aangekaart. Meer niet. Waar van het politieke spectrum de Surinaamse politieke partijen geplaatst kunnen worden weet zeer waarschijnlijk geen mens. In geen opzicht is het maken van een ideologisch kenmerkend onderscheid in het politieke denken van deze organisaties mogelijk. Haar statuten en genoteerde kernwaarden zijn elkaars onvervalste copieën. Dat etnische blokvorming nu (wederom) in de maak is, zal de oplettende burgers niet ontgaan. Een doorgestoken kaart? Het ‘nationale ‘ in de naam van de NPS staat nu wel ter discussie. In Suriname gaat de ‘nationale partij’, paradoxaal genoeg, voor hernieuwde aandacht voor het etnisch gerichte denken. Groepsverschijnsel stimuleren op basis van afkomst is ontluisterend voor de ooit zo geprezen nationale partij voor verbroedering. Jongelingen, ook in Suriname, maken steeds meer hun eigen belangenafwegingen, bepalen steeds meer hun eigen keuzen en trekken zich steeds minder wat aan van groepsvorming en groepsgedrag die de kuddementaliteit cultiveren. Het principeloze overloopgedrag in de politiek staat terecht niet meer ter discussie. Immers, wie van groep A overloopt naar partijgebouw B mag evengoed rechtstreeks doorlopen naar huize C. Principiële of inhoudelijke verschillen zullen gewis niet doorslaggevend zijn voor de keuzebepaling. Dit hoerengedrag in de Surinaamse politiek werpt wel smet op de namen van politieke organisaties en van de overlopers.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!