Beleid van 4 jaren niet geloofwaardig

Voor gisteren was er een DNA-vergadering gepland met als agendapunt de behandeling van de ontwerpwet houdende wijziging van de Wet op de Staatsschuld (WS). De WS werd door de NF-regering in het lopen geroepen toen ze na het desastreuze financieel-economisch beleid van de Bosje-regering na de gewonnen verkiezingen van 2000 aan de macht kwam. De WS is in het leven geroepen om de nachtmerrie van de Bosje-regering, oftewel ‘a len’len libi’, te voorkomen en verantwoordelijke autoriteiten die kwaadwillig zijn, aan te pakken. Wie beperkte de NF-regering met de strafbaarstelling van onverantwoordelijk leengedrag? De eigen monetaire autoriteiten en personen die ze zou aanzetten. De WS had geen werking met twk, maar zou werken ex nunc dus vanaf dat moment voor de toekomst, geheel in conformiteit met het legaliteitsbeginsel. De NF-autoriteiten die exemplarische en naar blijkt een niet te evenaren standaard en ethos hebben neergezet gedurende 10 jaren waren CBvS-governor Telting en de op straat zonder bewaking joggende Hildenberg. Deze mensen liepen het risico om te worden veroordeeld als ze Suriname zouden belasten met leningen die meetbaar niet in overeenstemming zouden zijn met onze verdiencapaciteit (lees: onze aflosvermogen). De gezonde bbp-schuld-ratio werd verankerd in de wet verdeeld naar een binnenlandse en een buitenlandse schuldpost en voor beiden een in de wet neergelegde maximale grenzen: de leen- of obligoplafonds. De aanname van de WS alleen al was een signaal met betrekking tot beheerst en prudent beleid met altijd de hand op de knip, dat niet harder kon doorklinken. Met deze wet werd bevestigd dat ook in Suriname ‘good governance’ en degelijk en nuchter financieel-economisch beheer mogelijk. De WS was het bewijs van de goeder van de heersende politieke constellatie. Het NF heeft glansrijk de WS in acht genomen en gedurende 10 jaren structuur, standvastigheid en consistentie, maar vooral vertrouwen terug gebracht in de Surinaamse economie. Terecht ging men met dit sterk wapenfeit shoppen bij de verkiezingen, waar de tegenpartij bijvoorbeeld aanhaalde dat stabiliteit niet zo belangrijk is of het enige was waarop het NF kon bogen. Intussen liggen de kaarten duidelijk. Alhoewel de wijziging van de Wet op de Staatsschuld afhankelijk zou zijn van de bevindingen waartoe de commissie van rapporteurs zou komen, zijn de aanvankelijke bedoelingen van de wetswijziging wel bekend. Deze wijziging werd o.a. toegelicht door de economische ontwikkelingen die ons land de afgelopen periode heeft doorgemaakt. Onder andere verwijst men naar de negatieve bijstelling van het nominaal bruto binnenlands product en daardoor een hogere waardering van de schuldpositie. Door het ABS zou het bbp voor 2016 zijn vastgesteld op -2.7% voor het jaar 2015. Als gevo1g hiervan is het nominaal bbp voor 2015 neerwaarts bijgesteld. In november 2015 heeft een wisselkoersdevaluatie plaatsgevonden vanwege de verslechterde comparatieve externe handelspositie van Suriname, leidende tot een hogere waardering in Surinaamse dollar van de Surinaamse staatsschuld. Voor 2016 zullen worden genoteerd een sterkere negatieve economische groei en een voortgaande muntdepreciatie. Het gevolg zal zijn dat de verhouding van de schuldpositie ten opzichte van het bbp minder ruimte zullen laten voor leningen, of zelfs het huidige plafond zullen doorboren en de financiënminister en de CBvS-governor strafbaar zullen maken. De sterkere negatieve groei voor 2016 is tussen -7% en -11%, terwijl men voorts denkt tussen december 2015 en oktober 2016 het muntdepreciatiepercentage van 75% reeds zal zijn bereikt. De aanvankelijk bedoeling was/is om door wijziging van de WS het obligoplafond voor de bruto binnenlandse staatsschuld te wijzigen naar 30 procent. Verder wilde men het obligoplafond voor de bruto buitenlandse staatsschuld wijzigen naar 50 procent. Verder zal de minister van Financiën een beleidstraject uitzetten waar gedurende vier jaar alle schuldverplichtingen van de Staat onder de wettelijke obligoplafonds komen, anticiperend op toekomstige ontwikkelingen waarbij de groei weer positief zal zijn en naar prudentie de plafonds weer neerwaarts kunnen worden bijgesteld. En vooral dit laatste s pure theorie omdat Suriname geen grip heeft op zijn eigen economie. Het beleid om binnen 4 jaar het totaal van het staatsschuld weer naar beneden bij te stellen, bijvoorbeeld naar 40 of 50% lijkt een onhaalbare zaak en betekent eigenlijk gewoon dat de regering tijd koopt tot de verkiezingen van 2020. Deze wetswijziging is een pure vorm van gelegenheidswetgeving. Na 2020 dan zien we maar hoe we eruit komen. Het is typerend voor het korte-termijn-denken van de Surinaamse regering. De voorgenomen wijzigingen zullen tot gevolg hebben dat het obligoplafond voor de totale bruto staatsschuld wordt gewijzigd in 80 procent. Met deze aanpassing zal Suriname geen uitzondering meer zijn onder de Caribische landen, maar zichzelf hebben gemaakt tot de landen met een zwaar drukkend schuldprobleem.

error: Kopiëren mag niet!