Bedelende knippakinderen

Het is vakantietijd en kinderen hoeven niet in de schoolbanken te zitten. Maar is het dan toegestaan dat kinderen zo jong als 7 jaar, urenlang in de zon staan en knippa verkopen? Het is opvallend de laatste tijd dat de kinderen na het aanbieden van de knippa’s direct aan de automobilisten vragen of ze SRD 1 kunnen krijgen om water te kopen. ‘Mi kang kis wang SRD fu bai wang watra?’, vragen de kinderen op de hoek van de Mr. J. Lachmonstraat en Coesewijnestraat (stoplicht) en op de hoek van de Van ’t Hogerhuysstraat en Willem Campagnestraat (bij het politiepost van Nieuwe Haven). Terwijl de kinderen knippa verkopen, vechten ze ook onderling met elkaar. De ouderen laten daarbij duidelijk merken dat ze de leiding hebben en de lakens uitdelen. Het is inmiddels duidelijk dat de kinderen betrokken bij deze autoriteit ook bedelen om geld. Kinderen die in Suriname zijn geboren en hier opgroeien, verdienen het niet dat ze zich op deze manier op zoek gaan naar geld. Deze kinderen worden gediscrimineerd en ze worden in de steek gelaten door de bevoegde autoriteiten. De vraag rijst waarom men geen contact opzoekt met deze kinderen? Waarom worden er geen maatregelen getroffen om de knippakinderen te bevrijden? Het is in de eerste plaats zielig dat een aantal Surinaamse kinderen door hun ouders en/of verzorgers zodanig worden verwaarloosd of uitgebuit. De startpositie van deze kinderen wordt zwaar benadeeld. Deze kinderen doen een achterstand op door op zeer jonge leeftijd te hosselen en te bedelen. Wat destructief is, is het effect dat de straat heeft op de moraal van deze kinderen. Hoe ervaren de kinderen de volwassenen die op hun neerkijken, hen uitlachen of weigeren hen te helpen? Welk beeld doet men op van de maatschappij? De kinderen staan urenlang in de zon en ze lopen tussen de auto’s en ademen auto-uitlaatgassen in. De interactie van meedogenloze voorbijgangers in auto’s (dus in de ogen van de kinderen behorend tot burgers met geld) en deze weerloze kinderen (die zichzelf als hulpbehoevend zien) heeft een invloed op de moraal van deze jongelingen. Wat zal het worden van deze kinderen? Welk maatschappijbeeld zal er ontstaan zijn? Hoe succesvol zullen deze kinderen in het onderwijs zijn? Hoe groot zal de drempel zijn voor deze jongeren om wraak te nemen op de samenleving en op het verkeerde pad te belanden? Zullen ze ervan uit kunnen gaan dat het systeem (de bewindslieden en de politici in Paramaribo) en de volwassenen hen hebben verwaarloosd? We zeggen nu dat als dit zo doorgaat, men dat zal kunnen stellen. De Surinaamse regering heeft maatregelen getroffen om een benarde thuissituatie van kinderen op te vangen waar het gaat om met onderwijsbegeleiding en voeding. De kinderen kunnen hun onderwijsvoorbereiding op school in orde maken. De kinderen krijgen gebalanceerde door de regering samengestelde voeding. De ouders moeten zorgen voor het avondeten en voor een onderdak waar men rustig kan slapen. De regering helpt met inschrijving op school, omdat het inschrijfgeld voor glo is afgeschaft. Kinderen komen in aanmerking voor uniform. Het probleem is dat van jongeren op zeer jonge leeftijd wordt verwacht dat ze voor hun eigen onderhoud en dat van anderen (volwassenen) moeten zorgen. Er wordt een zware last op de schouders van deze kinderen gelegd. Het project naschoolse opvang moet nog zeker een tijd worden voortgezet. Vorderingen moeten worden gemeten en aanpassingen moeten worden gepleegd. Voor een aantal kinderen moet de regering zich extra inspanningen getroosten om hen uit een benadelende situatie te halen. Daarvoor is het van belang dat de regeringsafdelingen in contact treden met deze kinderen. Dan denken we aan Sozavo, Minov, Juspol en ATM. De regering moet een beeld hebben van de situatie van deze kinderen. Hebben de ouders en verzorgers begeleiding nodig? Suriname heeft het Kinderrechtenverdrag van de VN geratificeerd en uit hoofde daarvan is Suriname verplicht om maatregelen te treffen tegen kinderarbeid. Suriname is ook lid van de ILO en moet uit hoofde daarvan maatregelen treffen om kinderarbeid tegen te gaan. Er is in het verleden beweerd dat deze kinderen niet de verantwoordelijkheid zijn van de regering, omdat ze niet als werknemers worden ingezet, maar eigenlijk als zelfstandigen bezig zijn. Dit van zich afschuiven van de verantwoordelijkheid raakt kant noch wal. Volgens de internationale verplichtingen is Suriname verantwoordelijk voor alle situatie van uitbuiting van kinderen en de benadeling van de lichamelijke, geestelijke en morele ontwikkeling van het kind. De aanpak van de ongewenste economische betrokkenheid van kinderen, waaronder kinderarbeid, is een verantwoordelijkheid van de regering, maar vaktechnisch is het ook een kopzorg van de vakbeweging. Vanwege de omstandigheden waarin de kinderen bezig zijn qua veiligheid en gezondheid en de invloed op de moraal kan in deze gesproken worden van kinderarbeid. Het is persistent en het lukt de regering niet om deze kinderen van de straat te halen. Nu moet men beseffen dat het niet alleen gaat om het verkopen van knippa. Er wordt nu ook gebeld en de vraag rijst wat de volgende stap is. De strategie van bedelen is een trend op alle twee hier boven genoemde hoeken. Het is tijd dat de regering paal en perk stelt aan de knippaverkoop en het gebedel door kinderen van de glo op straat. De regering van Suriname is verantwoordelijk voor de situatie en het wel een wee van deze kinderen.

error: Kopiëren mag niet!