Bauxietkwestie heeft nog veel haken en ogen

De voorzitter van de onderhandelingscommissie met Suralco heeft een presentatie gehouden over de geschiedenis en de toekomst van de bauxietindustrie in Suriname. In deze presentatie zijn stellingen geponeerd waartegen toch wel het een en ander op te merken valt. Zo werd voor het vertrek van Suralco als reden aangegeven o.a. dat onvoldoende bauxiet beschikbaar was in de huidige mijnen. Hierop kan opgemerkt worden dat het dirigeren van investeringen van Suriname naar Brazilië door de Brazilianen geschiedde, die de Suralco als een afvallige raffinaderij beschouwden. Deze Brazilianen zwaaiden omstreeks 2008 in de Latin America regio met de scepter. Het resultaat was dat achter elkaar telkens een verwerkingsunit – een digester – werd uitgeschakeld om zo lang mogelijk te kunnen surviven met de op dat moment bestaande voorraad bauxiet. Echter schoten daardoor de kostprijzen omhoog en werd de raffinaderij niet meer competitive. Ook oplossingsmodellen volgens de Alcoa standaarden kwamen duurder uit, dan ander plausibele modellen. Een van ze was om bauxiet gewoon over de weg te transporteren. Overal in de wereld wordt de aluinaarde sector zwaar gesubsidieerd, vaak op energie (gas, olie, transport brandstof). De vraag rijst waarom er nooit gesproken is over een korting op de olieprijs. De Staatsolie heeft op een moment geroepen een ‘billion dollar company’ te zijn, maar 4 jaren later is haar grootste afnemer (meer dan 90%) failliet. Opgemerkt is tijdens de lezing dat we de bauxietsector moesten/moeten behouden. Critici beweren dat we niet de bauxietsector moeten behouden, maar de aluinaarde sector waar je meer toegevoegde waarde hebt; 1 cent bauxiet levert ongeveer 10 cent aan aluinaarde op. Over de samenstelling van de presidentiele onderhandelingscommissie kan opgemerkt dat er twijfels zijn over de leden (3) hun track record, credentials, business insight, netwerk in de aluinaarde-industrie en onderhandelingservaring. Aangegeven is dat tijdens de besprekingen met Suralco de presidentiele commissie, afhankelijk van de te bespreken onderwerpen op de agenda, naar behoefte aangevuld werd met ‘lokale en internationale experts’. Meer openheid van zaken is hieromtrent gewenst: het blijkt dat het hier gaat om personen die binnen de Suralco hebben gewerkt. Opgemerkt werd dat voor de voortzetting van de activiteiten in het Nassau-gebied er twee grote droge seizoenen nodig zouden zijn om de nieuwe Nassau mijn te ontwikkelen. Critici zeggen dat er hiervoor genoeg tijd was. Er is expliciet gekozen voor kolen, omdat gas een veel grotere prijs fluctuatie kent – het is veel gevoeliger voor capaciteitsaantasting etc. Gas is derhalve expliciet door Alcoa aan de kant gezet. De vraag is waarom we nu wel gaan voor gas. Met het juiste businessmodel kost dit ons niets. Men maakt een contract met de EBS, of elke andere derde partij dat je voor de komende tijd een hoeveelheid energie gaat afnemen voor een bepaalde prijs (power purchase agreement), waarmee deze derde partij op de markt kan gaan op zoek naar kapitaal. Deze derde partij investeert en verkrijgt zijn investering terug met verkoop van elektriciteit o.a.. Dit businessmodel kan men ook toepassen bij het ontwikkelen van de mijn waarbij men de ontwikkeling laat doen door een consortium van bedrijven. Over de productiekosten die zijn gepresenteerd zijn er een heleboel opties aan te dragen die gunstiger zijn voor Suriname. De conclusie is door de onderhandelingscommissie getrokken dat met de huidige prijzen en de te plegen investeringen het Nassau vervolgproject economisch niet haalbaar is op dit moment. In de korte berekeningen die zijn gepresenteerd, zijn de haven, werkgelegenheid, verstedelijking en technologische knowhow niet meegenomen. De vraag rijst of om strategische redenen de investering toch niet gedaan moet worden. Overigens moet opgemerkt worden dat de uitgebreide berekeningen over de haalbaarheid van Nassau niet bekend zijn. Het importeren van bauxiet is wel een optie volgens de onderhandelingscommissie, maar ook deze bleek niet haalbaar na communicatie met Guyana, Brazilië, Jamaica en Nieuw Guinee. Bij deze laatste werd de bevaarbaarheid van de rivier in Suriname als bottleneck aangehaald, terwijl na baggeren toch meer vaarruimte dan vereist vrij zou kunnen komen. De vraag rijst waarom bauxiet uit Colombia niet is geëxploreerd. Terecht is door de commissie opgemerkt dat Suralco niet tijdig heeft ingespeeld op zaken en geen bauxietreserves heeft aangelegd voor de continuïteit. Het is echter Suriname die met de gebakken peren zit. De commissie concludeerde verder dat vanwege de teruggevallen prijzen voor aluinaarde in de tweede helft van 2015 op de wereldmarkt, de investering van een met kolen gestookte stoomplant bleek economisch niet haalbaar te zijn. Het zou goedkoper zijn de aluinaarde op de wereldmarkt op te kopen dan zelf te produceren onder de huidige omstandigheden. Critici beweren hiertegen dat bij het op volle toeren – met alle digesters – draaien van de raffinaderij, het proces nog kostendekkend zou zijn. De commissie concludeerde dat om de aluinaarde-industrie te behouden een investering van circa USD 330 miljoen zou kosten. Daarboven komt nog een investering van USD 90 miljoen om de raffinaderij tot “Tier 2” niveau te maken en USD 50 miljoen voor de studie voor de upgrading van de raffinaderij. Vanwege de lage aluinaardeprijs op de internationale markt zag de prognose voor winst er niet goed uit vindt de commissie. Suralco wist dat ze zou vertrekken en heeft niet geïnvesteerd in hun raffinaderij, noch in een bauxietmijn. Critici zeggen hierop dat het Tier 2 vereiste een onredelijke eis van Alcoa is voor een oude plant en lage prijzen en eigenlijk een goedkoop excuus om onder de Brokopondo overeenkomst uit te komen. Er zijn veel meer opmerkingen over de besluiten en beredeneringen van de commissie. Zaak is nu dat hierover wordt beslist met een lange termijn visie en een holistische benadering waarbij ook winsten meegenomen worden in het kader van o.a. werkgelegenheid en strategisch infrastructuur.

error: Kopiëren mag niet!