Antwoord aan Eersteling

Op 21 januari heeft Eersteling een artikel ingezonden met als titel: ‘Het dualisme van Balraadjsing’. Dit als reactie op mijn mini-essay van 19 januari over de terugkeer van de weggevluchte Marrons. Ik weet niet precies wat Eersteling bedoelt met dualisme. Als het erom gaat dat ik ook de andere kant van de medaille laat zien, dan vind ik dat prima. We moeten toch altijd proberen de hele olifant te zien, dat wil zeggen dat we moeten streven naar een goed beeld van de werkelijkheid, anders blijft het een ‘ding’.
Ik noem ‘die groep’ inderdaad Bosnegers of Marrons of Afro-Surinamers. Ik kies de historische term Bosnegers en de actuele term Marrons of Afro-Surinamers (zoals de groep zichzelf noemt), afhankelijk van de context. Het is jammer dat Eersteling een zin uit mijn artikel helemaal uit zijn verband haalt en die vervolgens denigrerend en stigmatiserend noemt voor de groep en zelfs voor de gehele zwarte bevolking. Het gaat om de zin: “Hun rebelse droom van de oprichting van een onafhankelijk zwart koninkrijk werd echter wel verpletterd door de koloniale troepen”. Eersteling vindt dit ongefundeerd. Hoezo ongefundeerd, stigmatiserend en denigrerend? Het is de 18de-eeuwse geschiedenis! Ik verwijs naar de slavenopstand van Berbice. Berbice was een Hollandse kolonie ten westen van Suriname, tot het overging in handen van de Engelsen (nu ligt het in Guyana). In 1763 vond hier een van de grootste slavenopstanden plaats in de Nederlandse kolonie. Een rebellenleider was Kofi. Het doel was onafhankelijkheid. Pas dertig jaar later was er, op Haïti, weer een grote en bekender geworden slavenopstand die in 1804 wel leidde tot onafhankelijkheid van Frankrijk. Wat Eerstelings “zeer bloeiende koninkrijken” in Afrika voor de kolonisatie betreft, ook hier heeft de medaille een keerzijde: die koninkrijken hadden ook slaven, die in onderlinge oorlogen gevangen waren genomen en werden doorverkocht aan de Europeanen. Tot zover de vroege geschiedenis. Eersteling struikelt ook over de zin: “Vanaf het einde van de 20ste eeuw (…) werd Paramaribo overspoeld door Marrons”. Dit noemt hij een onheuse bejegening van de groep. Laat mij dit verduidelijken. In 1964 waren er 668 personen uit deze groep in Paramaribo (minder dan 1% van Paramaribo). In 1972 en 1992 steeg dit aantal verder naar respectievelijk 2% en 5% van de bevolking van Paramaribo. Bij de volksstelling van 2004 is hun aantal gestegen tot 22.343 (10%), een verdubbeling tegenover 1992. Nu meldt Eersteling zelf dat de helft van het totale aantal Bosnegers, 40.000, in de kuststreek woont. Zo een grote en snelle instroom van personen met een behoorlijke sociale achterstand en een extraverte manier van leven gaat niet geruisloos. Ik heb nergens beweerd dat de hele groep zich bezighoudt met criminaliteit. Ik heb het over “sommige individuen” (“de jongens” zoals Eersteling ze ietwat verbloemend noemt). En in deze context volgt dan “de hardwerkende Aziatische Surinamers hebben de Marrons (of bij uitbreiding de Afro-Surinamers) niets aangedaan om zo beroofd en mishandeld te worden”. Om te voorkomen dat dit toch verkeerd zou worden begrepen, had ik meteen een correctie gestuurd naar de redactie van dit blad, zodat er verder geen enkel misverstand hierover zou kunnen ontstaan. De voornoemde zinsnede “de Marrons (of bij uitbreiding de Afro-Surinamers)” heb ik vervangen door “die slechte individuen”. Helaas heeft de redactie om de een of andere reden niet de gecorrigeerde versie geplaatst. Criminaliteit komt inderdaad in elke etnische groep voor, maar de Afro-Surinaamse groep is hierin oververtegenwoordigd. Statistieken hebben dit al aangegeven. In het jeugd doorgangscentrum “Opa Doeli” zijn de jeugdigen met strafbare feiten vooral van Marron-afkomst. Als het gaat om diefstal met geweldpleging dan is de Afro-Surinaamse groep al jaren oververtegenwoordigd in de gevangenispopulatie. Dit zijn bekende feiten. Ook is bekend dat het aandeel van Marrons in crimineel geweld waarschijnlijk veel groter is dan blijkt uit bestaande onderzoeken, omdat het vaak voorkomt dat Marrons als etniciteit Creool opgeven. Dit alles is terug te vinden in mijn artikel: Observaties van geweld in relatie tot etniciteit in Suriname (The Academic Journal of Suriname, 2012). Dat diefstal met geweld gepaard gaat met haat en dat de Aziatische Surinamer vooral het slachtoffer is, werd vastgesteld door van Hellemont (Ketens van het heden. Determinanten van een oververtegenwoordiging van Marrons in Surinaamse gevangenissen: een empirische bijdrage. 2006). Als deskundige weet ik dat preventie van detentie al op heel vroege leeftijd moet beginnen, maar dit terzijde. Voor de rest ben ik het eens met Eersteling, dat ook de Bosnegers hun bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van Suriname en dat het overgrote deel van de Bosnegers (zo blijft hij ze noemen) vreedzaam leven en het goed doen op allerlei gebied. Verder ben ik het met hem eens dat de overheid tot nog toe weinig heeft gedaan om de kwaliteit van het leven van de Bosnegers te verbeteren. Ze zijn tot nog toe vooral misbruikt als stemvee.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!