Andermans kinderen

Het verloop van de vermissingzaak van de 2 meisjes, waarvan 1 is overleden, houdt de Surinaamse samenleving een spiegel voor. Nu blijkt dat de kinderen – van 4 en 7 jaar – van huis zijn weggelopen. Kinderen van die leeftijd nemen zulke maatregelen niet zomaar, het moet gaan om een reflex om te overleven. De kinderen hebben op hun denkniveau gedaan wat ze dachten dat het best voor ze was. Kennelijk hadden de kinderen ook iets als schuldgevoelens. De kinderen hun moeder was hen al komen te ontvallen. Een stiefmoeder doet haar intrede in het gezin en de kinderen zouden naar het schijnt een zwaar leven hebben. Het lot van veel siefkinderen in de wereld en misschien in meerdere mate ook in Suriname, is slecht. Er zijn schoonouders die het ontzettend goed doen, maar er zijn ook stiefouders die eigenlijk erop uit zijn om de stiefkinderen letterlijk te vernietigen. De berichten van de stiefvaders die hun kinderen misbruiken zijn talrijk. Vele kinderen hebben in Suriname het leven gelaten door mishandeling en misbruik door stiefvaders. Maar ook menig stiefmoeder laat zich niet onbetuigd. Stiefkinderen hebben een moeilijk leven in landen waar op een bepaalde manier wordt gekeken naar kinderen en naar ‘andermans kinderen’. Cultureel is er in bepaalde cultuurgroepen – zoals de Creoolse – een gebruik om kinderen in het gezin op te nemen. Pleegkinderen komen vaker voor en is er meer gevoel voor kinderen die men niet zelf ter wereld heeft gebracht. Er zijn ettelijke voorbeelden in deze cultuurgroep waar moeders en grootmoeders grote groepen kinderen verzorgen en grootbrengen. In deze cultuurgroep behoort door dit historisch gebruik veel meer gevoel te zijn voor ‘andermans kinderen’ en dat is in de praktijk ook zo. Het heeft ook te maken met de christelijke opvoeding, die eeuwenlang in de groep in de Surinaamse context terug gaat. Moeders hebben in deze groep een zware rol. Weer in andere cultuurgroepen is er minder verantwoordelijkheid naar andermans kinderen. Eigen kinderen zijn een opgedrongen norm en de nadruk ligt bijna volledig op de eigen kinderen. De drang om in collectieve kinderprojecten bij te dragen en mee te doen, is uitermate laag. In deze cultuurgroepen komen nagenoeg geen iconische moeders voor die grote groepen kinderen, ook ‘andermans kinderen’, opbrengen. Logischerwijs zullen er in deze groepen een meer vijandige sfeer zijn voor stiefkinderen, omdat de nadruk bedoeld is om te liggen op de eigen (toekomstige) kinderen in het gezin. Het is onvoorstelbaar, maar het is vanwege cultuurpatronen mogelijk om van de eigen kinderen te houden en een afkeer te hebben tegen andere kinderen. In Suriname is het ongewenst in bepaalde cultuurgroepen dat men voor andermans kinderen zorgt, het wordt als inefficiënt en dom gezien. Mensen worden daarvoor aangesproken en gehoond. Stiefkinderen zijn in gezinnen zeer kwetsbaar in Suriname. Het gevolg is (seksueel) misbruik, dat soms toegelaten wordt, en verwaarlozing en mishandeling. Het is een situatie die niet mogelijk moet zijn in Suriname. De staat en de hogere autoriteiten moeten zich in Suriname uitspreken over de kinderen. De president, de vp en ministers moeten duidelijk aangeven dat kinderen heel erg belangrijk zijn voor hun, alle kinderen. Deze autoriteiten moeten aangeven dat de mensen in het land die kinderen gaan kwetsen, zware straffen gaan krijgen en maatschappelijk te schande zullen worden gezet. Dat geldt voor moeders en vaders, die toestaan dat hun kinderen worden misbruikt. Dit geldt voor eigen kinderen, pleeg- en stiefkinderen, kinderen in de familie. Niemand heeft in Suriname het recht om een kind, pijn en kwaad te doen. Er moet een incentive worden gegeven aan burgers die een melding kunnen doen van een geval van een verwaarloosd kind. Vanuit de verschillende kerkelijke organisaties moeten er in Suriname in alle districten huizen worden opgezet door de staat waar kinderen in een liefdevolle omgeving worden opgevangen, waarvan de ouders ontzet zijn uit de voogdij. Deze kinderen moeten participeren in de buurtkerken en meedoen aan competitiesport, bijvoorbeeld via buurtsportploegen. De staat is verantwoordelijk voor alle kinderen en de collectiviteit (dus de staatskas) is verantwoordelijk voor alle kinderen. De staatskas moet belast worden in het belang van alle kinderen. Er moeten wettelijke aanpassingen gepleegd worden in de familierechtelijke wetgeving, waardoor de staat in gevallen van verwaarlozing en misbruik, kinderen uit het gezin kan halen en in huizen kan opnemen. Het verblijf in deze huizen moet geen hel zijn. Uit de kerkelijke genootschappen moeten leden worden gezocht die deze kinderen ook in het gezin kunnen opnemen, eventueel met een tegemoetkoming van de staat. De hoogste autoriteiten in het land moeten een hard standpunt innemen inzake de bescherming van kinderen, welke doordringt tot de gehele samenleving. Dat moet ook weerklank vinden bij het Openbaar Ministerie en de rechters die straffen opleggen. Er is in deze ook een zware taak weggelegd voor kerkelijke leiders.

error: Kopiëren mag niet!