Alleyne weigert te geloven dat Suriname geen invloed heeft op benzineprijs

Albert Alleyne, voorzitter van de Consumentenkring, merkt op dat de lokale consument steeds meer in de positie wordt gebracht om te moeten bezuinigen. Dagblad Suriname sprak Alleyne in het kader van de verhogingen van benzineprijzen, die steeds blijven afkomen op de consument. “Dit is geen kwestie van een toevallige regering die de prijzen doet stijgen. Het is de wereldprijs. Je zult daar rekening mee moeten houden. Het overgrote deel van de consument is daarvan bewust. Men bezuinigt nu. De consument spendeert nu hetzelfde geld, alleen rijdt men minder”, merkt Alleyne op. Voor onze economie is dit volgens de voorzitter natuurlijk minder goed. Als mensen moeten bezuinigen op hun uitgaven en minder ‘bewegen’, ziet hij dit als een logisch gevolg. Alleyne weigert echter te geloven dat Suriname geen invloed kan uitoefenen op de lokale benzineprijzen.
Invloed
“Wij leren niet in dit land. Wij hadden zo een prachtig project in Nickerie: het Ethanolproject. Wat hebben wij ermee gedaan? Stopgezet. Nu is het mogelijk om ethanol te mengen met benzine. In Brazilië wordt 30% ethanol gebruikt voor benzine in voertuigen. Wij hebben van ons stopgezet”, stelt hij. Hij denkt verder ook serieus over de potentie van Staatsolie Maatschappij NV. “Staatsolie houdt op basis van afspraken wereldwijd voor benzine, de prijs op het niveau van de wereldmarkt. Staatolie zou lokaal echter een verlaagde prijs kunnen aanbieden, zoals dat in verschillende olieproducerende landen gebeurt. Als staatsbedrijf moet men een verminderde winstmarge kunnen incalculeren”, meent Alleyne. De consument moet volgens de voorzitter inderdaad zuiniger zijn, maar de regering moet ook kijken naar de mogelijkheden om de prijs omlaag te krijgen. En die mogelijkheden ziet hij wel.
Ethanolproject
Een van de populaire projecten van Staatsolie Maatschappij NV was inderdaad het Wageningen Ethanol- en Suikerproject. De uitvoering van het project begon in 2013 nadat de haalbaarheid was aangetoond via een proefproject, dat in december 2010 begon op een areaal van 17 hectare. Staatsolie had de haalbaarheid van dit project al ruim 5 jaren terug aangetoond. In de proefperiode, die 3 jaar had geduurd, werd een aantal suikerrietvariëteiten geselecteerd waarmee de commerciële productie zou worden uitgevoerd. Het suikerriet-ethanolproject in Wageningen werd gestart met het doel om 40 miljoen liter brandstofethanol en 42.500 ton ruwe suiker per jaar, en 14 MW groen energie voor het Nickerie-net te produceren (bron: Staatsolie Nieuws 2014). Voor de opzet van de ethanol- en suikerfabriek in Wageningen was er al een aantal voorbereidingen getroffen. De ontwikkeling van een terrein voor een suikerrietkwekerij van 300 hectare en de aanleg van een initieel productie-areaal van 150 hectare was al begonnen. Staatsolie zou $400 miljoen erin investeren. Binnen een periode van 9 jaar zou het geld zijn terugverdiend. Op een geven moment zag Staatsolie de wereldmarktprijs van ethanol negatief bewegen. Toen de olieprijs op de wereldmarkt instortte, stortte ook de ethanolprijs in. Sinds toen was het voor Staatsolie niet meer rendabel om te investeren in het project. Het onderwerp van ethanol werd in het jaar 2017 wederom in de ether gegooid. Het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) en Sinosu Development Group NV hebben in dat jaar een ‘memorandum of understanding’ (MoU) getekend voor de opzet van een suikerrietaanplant. Er is echter na de ondertekening geen beweging meer gezien in het veld.
Huidige productie
Staatsolie produceert ongeveer 6 miljoen barrels olie per jaar. De hoeveelheid diesel die geproduceerd wordt, is ongeveer 2.8 miljoen barrels. Suriname gebruikt daarvan ongeveer 2 miljoen barrels op jaarbasis. Ongeveer 800.000 barrels diesel wordt geëxporteerd. Hier is er dus, zoals Alleyne stelt, ruimte voor het staatsbedrijf om tenminste de Surinaamse markt anders te behandelen dan de internationale. Gasoline echter is bijkans het omgekeerde. Hier wordt er op zijn top bijkans 600.000 tot 700.000 barrels per jaar van geproduceerd. Suriname gebruikt 2½ keer meer dan dit. De rest van het gasolineverbruik in Suriname wordt geïmporteerd. Het verschil dat uit de voornoemde 6 miljoen barrels overblijft, is fuel oil en ruwe olie die geëxporteerd wordt naar Guyana, Barbados, Trinidad en voor boten/schepen die in Suriname bunkeren. Suriname importeert dus nog gasoline en exporteert diesel, fuel oil en ruwe olie.
Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!