2 broers Oemrawsingh vermoord in 1982

De datum van 8 december is vanaf de moorden op en rond deze dag in 1982, zeer beladen voor o.a. degenen die hun dierbaren verloren en hun eigendommen, bedrijf of baan letterlijk in rook zagen opgaan. De politiek in Suriname is verdeeld over 8 december en de intensievere polarisatie heeft zijn invloed op de burgers van Suriname. Een deel van politiek Suriname is voorstander van berechting van de personen die verantwoordelijk zijn voor de moorden op 15 ongewapende en gegijzelde dan wel gevangen genomen burgers, variërende van hoogleraren en advocaten tot journalisten en militairen. Een deel van de politiek vindt dat die 15 burgers de dood hebben verdiend en vermoord moesten worden, onder andere omdat ze bezig waren om het militaire gezag het leven zuur te maken althans om de militaire machthebbers, al dan niet gewapenderhand en al dan niet met buitenlandse steun, af te zetten. Een deel van de politiek zegt dat het bloedvergieten nodig was om ander bloedvergieten dat de slachtoffers zouden veroorzaken, te voorkomen. Deze laatste groep is in de politiek na 2010 steeds luidruchtiger geworden en komt duidelijker uit met dit standpunt, met name op de staatsmedia. Het laatste betekent dat ook de regering deze zelfde mening is toegedaan. In deze nieuwe periode zijn de vermoorde burgers van 8 december 1982 steeds meer verworden van slachtoffer tot dader. De rollen zijn omgekeerd, de moord op deze 15 burgers wordt steeds openlijker goedgepraat. Het 8 decemberstrafproces is in twee instanties door wettelijk optreden van het parlement gefrustreerd nu tot een zodanig punt dat zelfs de vervolgers vragen om de zaak voor altijd af te blazen. Ook buitenparlementair en buiten de politiek worden / zijn pogingen ondernomen om de 8 decembermoorden te maskeren en onzichtbaar te maken en niet zonder succes. De schrijver Hira die zich eens nabestaande van de 8 decembermoorden noemde, is zelf verstrikt geraakt in een web die hijzelf opzette om zijn leed te verwerken. Hira nam het heft in eigen handen door zelf de rol van rechter en vervolger te spelen met zijn pogingen tot waarheidsvinding. Critici beweren dat het ‘object’ van liefde waardoor hij gedreven is geweest, zijn broer, inmiddels verworden is tot een object van ‘haat’. Ergens is dat psychologisch te begrijpen, omdat het ‘onderwerp’ en aanleiding tot pijn en verdriet ook gehaat kan worden. Het zijn processen die zich in een mens kunnen voltrekken wanneer men geen genoegdoening vindt. Slachtoffers hebben soms de neiging als onderdeel van het verwerkingsproces om ook een dader te zijn. Dan verwisselt men van kamp. Het verwerken van een verlies als dat van 8 december kan bijzonder traumatisch zijn en elke zogenaamde nabestaande ondergaat het op zijn eigen diepgaande of minder diepgaande wijze. Wij hebben ruime aandacht besteed en begrip getoond voor het waarheidsvindings- en verwerkingsproces van Hira, nu wordt de diepgang van zijn leed ons gewaar. Hira, concluderen wij, zoekt naar rust en een oplossing voor 8 december 1982. Die had hij gevonden als het 8 decemberstrafproces was doorgegaan en de aanpassing van de amnestiewet niet was gekomen. Hira wil in principe voortzetting van het 8 decemberstrafproces, maar in dat proces is hij onmachtig. Van alle nabestaanden lijkt Hira het diepst geraakt door zijn verlies. De moord op John Baboeram heeft een diepe wond geslagen in het hart van zijn jongere broer Hira. De nabestaande Hira is nu, naar aanleiding van zijn scenario, zelf onderdeel en instrument geworden van een ander scenario: het plan om 8 december onzichtbaar te maken. De moorden van 8 december 1982 zijn niet te vergelijken met moord of doodslag waarmee het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld ze wil vergelijken. De 8 decembermoorden zijn op een hele hoop gegooid onder de noemer ‘politiek geweld’. In de geschiedenis van Suriname dienen de zogenaamde slachtoffers van politiek geweld allemaal apart te worden benaderd, precies zoals de Stichting 8 December 1982 en de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) dat stellen. Allemaal zijn ze erg en allemaal hebben ze nabestaanden opgeleverd, maar alle gevallen zijn verschillend. De achtergronden zijn verschillend, de omstandigheden zijn verschillend. Moiwana heeft inmiddels al een andere dynamiek op basis van het internationaal en regionaal mensenrechtensysteem en staat ook in verband met rechten van inheemse en tribale volken. Nu de 8 decemberslachtoffers gedecimeerd zijn tot daders, worden er ook pogingen ondernomen om het monument dat herinnert aan 8 december 1982 onzichtbaar te maken. De burgers John Baboeram (31), Bram Behr (31), Cyrill Daal (46), Kenneth Gonçalves (42), Eddy Hoost (48), André Kamperveen (58), Gerard Leckie (39), Sugrim Oemrawsingh (42), Lesley Rahman (28), Surendre Rambocus (29), Harold Riedewald (49), Jiwansingh Sheombar (25), Jozef Slagveer (42), Robby Sohansingh (37) en Frank Wijngaarde (43) zijn op en rond 8 december vermoord in Fort Zeelandia. Professor Baal Oemrawsingh, broer van Sugrim Oemrawsingh, werd dood en met een zwaar bebloed lichaam gevonden na de couppoging van maart 1982. Hij was hoogleraar biochemie aan de Medische Faculteit van de Universiteit van Suriname. De familie Oemrawsingh heeft zwaar geleden onder de moorden op twee familieleden met een hoge ontwikkeling. De 8 decemberslachtoffers waren ongewapend en gevangen genomen en vormden geen gevaar. Onder de slachtoffers bevonden zich 4 advocaten, 2 universiteitsdocenten, 5 mediamensen, 2 militairen en 1 vakbondsleider.

error: Kopiëren mag niet!